Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2304/GA, 20 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2304/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 augustus 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E. Tahitu om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklagen betreffen:
a. de mededeling van de directeur dat klagers detentiefasering in het kader van het landelijk drugsontmoedigingsbeleid gedurende zes maanden zal worden opgeschort; en
b. een disciplinaire straf van intrekking van 24 uren van het eerstvolgende verlof.

De beklagrechter heeft klager ten aanzien van het beklag a niet-ontvankelijk verklaard en beklag b gegrond verklaard, met vernietiging van de bestreden beslissing en bepaling dat geen tegemoetkoming zal worden toegekend, één en ander op de gronden als
in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is, voor zover in het kader van de beoordeling van het beroep van belang, het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van onderdeel a:
Klager is van mening dat de beslissing om klagers detentiefasering zes maanden op te schorten een beslissing is van de directeur als bedoeld in 60, eerste lid, van de Pbw. Dit volgt uit het feit dat de directeur de betreffende beslissing heeft
ondertekend. Daarnaast geldt nog dat, anders dan de beklagrechter heeft aangenomen, de Contourennota Drugsontmoedingsbeleid DJI niet algemeen bekend is. Om die reden is die beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk en dient het beklag alsnog
gegrond te worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b:
Klager is van mening dat het drinken van maltbier door de beklagrechter ten onrechte wordt gelijkgesteld met het gebruik van alcohol. Klagers raadsman weet dat in een aantal penitentiaire inrichtingen voor de gedetineerden maltbier beschikbaar is
terwijl daarnaast andere verkopers, die geen alcohol mogen of willen verkopen wel maltbier verkopen. Te denken valt aan de Nederlandse Spoorwegen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag sub a geldt dat de op de schriftelijke mededeling van de oplegging van een disciplinaire straf vermelde mededeling van opschorting van de detentiefasering een beslissing betreft waartoe uitsluitend de selectiefunctionaris
bevoegd is, zodat daartegen geen beklag open staat. Gelet daarop moet dit onderdeel van de uitspraak van de beklagrechter, zij het met aanvulling van gronden, worden bevestigd.

Ten aanzien van het beklag sub b geldt dat de beklagrechter dit onderdeel gegrond heeft verklaard en de betreffende beslissing van de directeur heeft vernietigd. Tegen een dergelijke uitspraak staat voor de gedetineerde geen beroep open. Klager kan
daarom in zoverre niet worden ontvangen in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.
Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven