Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2311/GA, 20 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2311/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak 24 augustus 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.C. Vingerling, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de invoer van een (mobiele) luchtkoeler.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Anders dan aan klager is gemeld, is de invoer van een dergelijk apparaat niet expliciet verboden. De omstandigheid dat een luchtkoeler niet staat vermeld op de zogenaamde lijst met toegestane voorwerpen wil niet zonder meer zeggen dat dit voorwerp dan
verboden zou zijn. Indien een (in te voeren) voorwerp niet staat vermeld op de lijsten van verboden en toegestane voorwerpen, dient de directeur een belangenafweging te maken. Nu de directeur een dergelijke beslissing niet heeft genomen, dient het
beklag alleen al om die reden alsnog gegrond te worden verklaard. Voorts is klager van mening dat het voorhanden mogen hebben van een luchtkoeler geen gevaar kan opleveren voor de orde en veiligheid in de inrichting. De luchtkoeler heeft geringere
afmetingen dan een wel toegestane ventilator en invoer van de luchtkoeler kan door rechtstreekse verzending door de leverancier aan de inrichting.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij
- zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de invoer van de luchtkoeler om een aantal redenen geweigerd is. Door een extra apparaat op cel toe te laten ontstaan meer risico’s op het gebied van de brandveiligheid en controle. Ook wordt de beperkte
celruimte
meer belast. Indien dit soort apparaten gemeengoed zouden worden in de inrichting, zou de belasting voor het lichtnet onevenredig stijgen. Daarnaast geldt nog dat de luchtverversing in de verblijfsruimten op zich voldoet aan de wettelijke vereisten,
mits de gedetineerden de daarvoor bestemde openingen niet blokkeren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt allereerst vast dat het onderhavige voorwerp, een luchtkoeler, noch op de lijsten met verboden of toegestane voorwerpen van de gevangenis De IJssel noch op die lijsten in de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen
(d.d. 24 juli 1998, nr. 705050/98/DJI) voorkomt. De directeur dient, in het geval een gedetineerde om toestemming verzoekt voor de invoer van een voorwerp dat op geen van de hiervoor genoemde lijsten vermeld staat, een belangenafweging te maken bij
zijn
beslissing om die invoer toe te staan dan wel te weigeren. Van die belangenafweging dient ook te blijken in de schriftelijke mededeling van de betreffende beslissing. De directeur heeft het verzoek van klager, strekkende tot toestemming voor de invoer
van een luchtkoeler, afgewezen door middel van een door het afdelingshoofd ondertekende mededeling dat dit niet wordt toegestaan. De enkele mededeling dat de invoer niet is toegestaan houdt geen belangenafweging in. Het vorenstaande in onderling
verband
en samenhang bezien maakt dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard en de betreffende beslissing zal worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven