Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2355/GV, 20 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2355/GV

betreft: [klager] datum: 20 September 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 augustus 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager erkent dat het een onverstandige beslissing, een wanhoopsdaad, is geweest niet terug te keren van zijn eerder verleende verlof. Hij is door de politie opgehaald hetgeen overigens verder probleemloos
is verlopen. Klager meent dat hij een tweede kans verdient.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich op 21 mei 2007 ontrokken aan zijn detentie door niet terug te keren van een hem verleend verlof. Daarbij is gebleken dat klager in de proeftijd van twee eerdere veroordelingen het delict heeft gepleegd waarvoor hij thans in detentie
verblijft.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Almere Binnen geeft aan geen dringende reden voor verlof te zien, gelet op klagers houding en omgang geen reden te zien het verlof af te wijzen, maar eraan twijfelt of klager na een verlof zal terugkeren.
Het openbaar ministerie te Leeuwarden heeft in het kader van een verzoek om plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting aangegeven hiertegen bezwaar te hebben gelet op de eerdere onttrekking.
De politie Flevoland heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld terzake diefstal.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager zich op 21 mei 2007 heeft onttrokken aan zijn detentie door niet terug te keren van een algemeen verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een zodanige contra-indicatie vormt voor
verlofverlening dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, thans niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.Lispet, secretaris, op 20 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven