Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2739/GV, 19 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2739/GV

betreft: [klager] datum: 19 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een tweetal bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, waarvan één ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,
alsmede één door klager,

beiden gericht tegen een op 10 oktober 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is – voor zover hier van belang – als volgt toegelicht. Anders dan door de selectiefunctionaris wordt aangevoerd in de
bestreden beslissing, kunnen de betreffende examens enkel centraal in Utrecht worden afgelegd. Er bestaat geen enkele aanleiding voor het vermoeden dat klager zich aan detentie zal onttrekken of zich niet aan gemaakte afspraken zal houden. Klager volgt
de betreffende cursus in het kader van zijn TR-traject en zet zich daar 100% voor in. Klager wil zich graag inzetten voor een goede terugkeer in de samenleving na zijn detentie. Hij heeft overigens het examengeld ten bedrage van € 77,= zelf voldaan.
Dat
geld is hij nu kwijt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een verzoek om incidenteel verlof is negatief beslist op dat verzoek. Die beslissing is pas laat genomen kunnen worden, omdat het advies van de inrichting pas heel laat door de selectiefunctionaris werd ontvangen. Het verzoek werd
gedaan voor incidenteel verlof, met begeleiding, op 11 oktober 2007, zulks in verband met het afleggen van een examen in Utrecht. Het openbaar ministerie heeft positief geadviseerd, indien er sprake zou zijn van begeleiding. De inrichting heeft
begeleiding door een medewerker van de afdeling onderwijs aangeboden. Dat is evenwel niet de vorm van begeleiding als bedoeld door het openbaar ministerie. Gelet op de duur van de aan klager opgelegde gevangenisstraf, bezien in combinatie met de aard
van het delict waarvoor klager is veroordeeld, en gelet op het advies van het openbaar ministerie, is besloten tot een afwijzing van het verzoek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De Geerhorst heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van verlof, mits onder de voorwaarde van begeleiding.

3. De beoordeling
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek,
wegens – kortweg – brandstichting en overtreding van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.

De beroepscommissie stelt voorop dat klager in beginsel een gerechtvaardigd belang heeft bij toekenning van incidenteel verlof voor het afleggen van een examen. De omstandigheid dat de eerste examendatum is verstreken doet daaraan, nu er jaarlijks
meerdere mogelijkheden zijn om dat examen af te leggen, niet af. Gelet evenwel op de aard van de delicten waarvan hij wordt verdacht en de inmiddels ook in hoger beroep opgelegde gevangenisstraf, moet het advies van de advocaat-generaal, inhoudende dat
een verlof enkel kan worden toegestaan indien klager zal worden begeleid door medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O), niet onredelijk worden geacht. Nu evenwel begeleiding door DV&O bij het afleggen van dergelijke examens niet
mogelijk is, moet de beslissing om het verzoek af te wijzen, één en ander in onderling verband en samenhang bezien en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Het beroep zal daarom ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 november 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven