nummer: 07/1967/GA
betreft: [klager] datum: 12 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Alphen aan den Rijn,
gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2007 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klager.
De directeur van de locatie Alphen aan den Rijn is zonder bericht niet verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende de arbeid wordt ingesloten terwijl hij op de wachtlijst staat.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in het beroepschrift als volgt toegelicht.
Thans is de situatie dat de directeur de verplichting heeft om 60% van de gedetineerden werk te bieden. De inrichting voldoet op dit punt aan deze verplichting. De beslissing om klager bij aanmelding op de wachtlijst te plaatsen en gedurende de
wachtperiode in te sluiten in zijn eigen verblijfsruimte is naar het oordeel van de directeur niet in strijd met de wet. De directeur baseert zich daarbij op art. 20, tweede lid, van de Pbw waarin is bepaald dat gedetineerden die niet deelnemen aan een
activiteit, gedurende deze activiteit kunnen worden ingesloten. De directeur verwijst verder naar een aantal uitspraken van de beklagcommissie waarin het beklag bij gelijke omstandigheden ongegrond is verklaard.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft twee weken zonder arbeid gezeten. De directeur zegt steeds dat sprake is van overmacht, maar in de gevangenis is arbeid verplicht. Er wordt onderscheid gemaakt op de afdeling. Van de omstreeks vijf gedetineerden die op de wachtlijst voor
arbeid stonden bleef de deur dicht, van de gedetineerden die arbeidsongeschikt waren ging de deur wel open gedurende de arbeid. Het personeel blijft op de afdeling. Beveiligingspersoneel haalt de gedetineerden op voor de arbeid. Er geldt een ander
schema voor de onder en de boven ring op de afdeling. De vijf gedetineerden die op de wachtlijst stonden hadden gewoon mee kunnen draaien met het programma. De situatie is thans niet veranderd. Piw-ers geven desgevraagd aan dat het altijd zo is
geweest.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie merkt hierbij op, met verwijzing naar hetgeen klager hierover ter zitting heeft aangevoerd, dat het niet duidelijk is waarom in de inrichting voor het wel of niet meedraaien met het programma gedurende de arbeid onderscheid wordt
gemaakt tussen arbeidsongeschikten en gedetineerden die op de wachtlijst voor de arbeid staan.
Daar klager ongemak heeft ondervonden van de bestreden beslissing van de directeur, kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. De uitspraak van de beklagcommissie zal op dit
punt worden vernietigd en aan klager zal na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover geen tegemoetkoming is bepaald en kent klager alsnog een tegemoetkoming van € 25,= toe.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 november 2007
secretaris voorzitter