Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2150/GB, 1 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2150/GB

Betreft: [klager] datum: 1 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (jovo-gevangenis) De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 juli 2006 gedetineerd. Hij verblijft in jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft inmiddels al langere tijd geen bezoek gehad omdat voor zijn bezoekers, en met name voor zijn moeder, de afstand te groot is. Klagers moeder kan die reis, medisch gezien, niet aan. Klager heeft eerder, met tussenkomst van medewerkers van
het
bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.), een verzoek ingediend voor overplaatsing naar de jovo-gevangenis in Zutphen. Het b.s.d. heeft klager toen bewust op het verkeerde been gezet door hem niet te vertellen dat dit verzoek zeer
waarschijnlijk zou worden afgewezen omdat de reisafstand tussen Amsterdam en Zutphen groter is dan tussen Amsterdam en Vught. Klager is daarom van mening dat die eerdere afwijzing geen reden mag zijn om het huidige verzoek af te wijzen. Klager wil
graag
naar een andere inrichting. Hij heeft problemen met het personeel, hij wordt gekleineerd en krijgt voor het minste of geringste verslag aangezegd. Klager meent dat hij als buitenlander anders – en onjuist – wordt behandeld. Hij krijgt regelmatig
urinecontroles met het enkele doel hem op enigerlei wijze te kunnen sanctioneren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 21 juli 2007 is er door de selectiefunctionaris een eerder overplaatsingsverzoek van klager afgewezen. Om die reden is zijn verzoek om overplaatsing naar Rotterdam thans afgewezen. Naar aanleiding van de behandeling van het verzoek heeft de
selectiefunctionaris kennis genomen van het gegeven dat klagers gedrag in de jovo-gevangenis in Vught sterk te wensen over laat en dat hij daarnaast regelmatig bezoek uit Amsterdam ontvangt.

4. De beoordeling
4.1. art. 18 van de Pbw luidt – voor zover hier van belang –:
”-1. De betrokkene heeft het recht bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot:
a. plaatsing in dan wel overplaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling;
(...)
-4. Indien het verzoekschrift, bedoeld in het eerste lid, is afgewezen, kan zes maanden na deze afwijzing opnieuw een dergelijk verzoekschrift worden ingediend.”

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat de selectiefunctionaris op 21 juli 2007 een verzoek van klager, strekkende tot overplaatsing naar de jovo-gevangenis Zutphen, heeft afgewezen en dat het tweede verzoek binnen zes maanden na die afwijzing is
ingediend. Behoudens zeer bijzondere omstandigheden zal de selectiefunctionaris een binnen de in art. 18, vierde lid, Pbw, genoemde termijn ingediend verzoek afwijzen. De beroepscommissie acht geen zodanig bijzondere omstandigheden aannemelijk
geworden, dat deze een inhoudelijke behandeling van het verzoek hadden kunnen rechtvaardigen. Gelet daarop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen door verzoeker is aangevoerd omtrent eventuele bezoekproblemen doet daaraan niet af.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven