Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1978/GB, 26 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1978/GB

Betreft: [klager] datum: 26 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Almere, Lelystad of Utrecht afgewezen en klager geselecteerd voor plaatsing in het h.v.b. Zwaag.

2. De feiten
Klager is sedert 25 november 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Zuyderbos te Heerhugowaard, van waaruit hij op 14 december 2006 is overgeplaatst naar het h.v.b. Schutterswei te Alkmaar. Op 24 juni 2007 is hij overgeplaatst naar het h.v.b.
Zwaag.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager begrijpt dat zijn overplaatsingsverzoek is gehonoreerd. Hij had echter geen verzoek gedaan om overplaatsing naar Zwaag. Hij wil liever niet in Zwaag of Heerhugowaard verblijven omdat hij daar te veel mensen tegenkomt die hij kent. Klager komt
daar veel kennissen uit het verslaafdenmilieu tegen die daar ook gedetineerd zijn. Hij wil graag naar het h.v.b. Zuyderbos. Zijn bezoek kan hem daar gemakkelijker bereiken, terwijl de kleinere setting van dat h.v.b. beter is voor klager. Indien
plaatsing in Zuyderbos niet mogelijk mocht zijn, opteert klager voor het h.v.b. in Lelystad, Almere of Nieuwegein. Klager kan zich niet vinden in het selectieadvies en ook niet in de email-meldingen omtrent het gestelde gedrag van klager naar
vrouwelijke medewerkers van de inrichting. Klager is van mening dat zijn overplaatsing geen honorering is van een door hem gedaan verzoek. Hij is immers naar een andere inrichting overgeplaatst dan hij had verzocht. Klager is daarom van mening dat de
beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. De omstandigheid dat de directeur een belang had bij een spoedige overplaatsing van klager maakt dit niet anders. In het h.v.b. Zwaag verblijft thans een neef van klager, met wie klager
een problematische relatie heeft. Blijkens de email-contacten tussen de selectiefunctionaris en een medewerker van het BSD is plaatsing van klager en zijn neef op één verblijfsafdeling gecontraïndiceerd. Klager wil bij voorkeur geplaatst worden in de
VBA van Zuyderbos. Daar kan hij zich voorbereiden voor opname in een kliniek. Klager is overigens, anders dan wordt vermeld, nooit weggestuurd van de VBA van Zuyderbos. Hij heeft daar eerder verbleven en heeft de laatste keer een waarschuwing gekregen.
Reden daarvoor was dat er een conflict dreigde met medegedetineerden. Klager is daardoor – buiten zijn schuld – uit het programma van de VBA gezet. Als plaatsing op de VBA van Zuyderbos niet mogelijk is, wil klager graag geplaatst worden in het
reguliere h.v.b. van Zuyderbos, ook omdat zijn moeder hem dan gemakkelijker kan bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Tot klagers overplaatsing is beslist op grond van een namens de directeur van de inrichting waar klager verblijft gedaan verzoek. Klager had eerder zelf een verzoek tot overplaatsing ingediend, welk verzoek op 13 juli 2007 is afgewezen. De directeur
heeft vervolgens verzocht om klager alsnog over te plaatsen, onder andere wegens de lange duur van klagers verblijf in h.v.b. Schutterswei en klagers gedrag jegens vrouwelijke personeelsleden. Omdat er enige spoed was bij klagers overplaatsing is
gekozen voor een overplaatsing naar het h.v.b. Zwaag. Gelet op het parket van insluiting, het arrondissementsparket in Alkmaar, was plaatsing in Zwaag een geschikte keuze. Voor zover namens klager wordt aangevoerd dat klager in Zwaag gedetineerden
tegenkomt waarmee hij een minder goede relatie heeft, kan daarmee wegens het ontbreken van namen geen rekening worden gehouden. Indien klager namen kan opgeven, kan worden bezien of klager niet alsnog kan worden overgeplaatst naar een h.v.b. van zijn
voorkeur.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. De bestreden beslissing d.d. 23 juli 2007 vermeldt dat het verzoek van klager, strekkende tot overplaatsing, wordt gehonoreerd. De beroepscommissie is van oordeel dat hier geen sprake is van een verzoek van klager, maar van een verzoek van de
directeur. De selectiefunctionaris had daarom klager in de gelegenheid moeten stellen een bezwaarschrift in te dienen tegen die beslissing. Nu de selectiefunctionaris dit heeft nagelaten, is niet voldaan aan de formele vereisten verbonden aan de
overplaatsingsbeslissing als bedoeld in art. 17 van de Pbw. Nu evenwel klager noch de selectiefunctionaris tegen die formele fout opkomen zal de beroepscommissie het beroep om proces-economische redenen zelf afdoen.

De bestreden beslissing bevat, buiten de – hiervoor reeds als onjuist gekwalificeerde – stelling dat het verzoek van klager wordt gehonoreerd, geen nadere gronden waarmee die beslissing wordt onderbouwd. De beslissing van de selectiefunctionaris is
derhalve onvoldoende met redenen omkleed. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven