Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1660/GB, 19 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1660/GB

Betreft: [klager] datum: 19 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Deugd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 juni 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Sinds 18 augustus 2006 neemt klager deel aan een p.p. en is hij administratief
ondergebracht bij Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) Haarlem. Op 11 juni 2007 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Op 8 juni 2007 is klager geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Klager is op 20 juni 2007 met
ontslag gegaan.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ondanks de mededeling van een medewerker van het Bureau selectiefuntionarissen, is klager niet in de gelegenheid gesteld de gronden van zijn bezwaar aan te vullen. De beslissing is derhalve
genomen in strijd met de eisen die aan een zorgvuldige besluitvorming mogen worden gesteld. De genomen beslissing is verder ondeugdelijk en onredelijk. Gedurende het reclasseringstraject heeft klager zich voorbereid op terugkeer in de maatschappij.
Daartoe heeft hij met toestemming eerst bij een schildersbedrijf gewerkt en later bij de gemeente Amsterdam. Klager wordt echter belemmerd in zijn resocialisatie doordat klager wordt tegengeworpen dat het schildersbedrijf onbetrouwbaar is en klager
weer
wordt aangesloten op electronisch toezicht (enkelband). Bij de gemeente Amsterdam functioneert klager volgens de werkgever naar behoren. Klager verschijnt op de wekelijkse afspraken bij de reclasseringswerkster en voert de gebruikelijke
voortgangsgesprekken. De begeleiding door de reclasseringswerkster is echter pover. Zij komt een aantal malen de gemaakte afspraken niet na. Op 8 juni 2007 meldt klager zich ziek bij zijn werkgever en blijft ziek thuis. Klager heeft zijn huisarts en
een
arts in het ziekenhuis geconsulteerd omdat hij de laatste maanden ernstige last had van zijn longen en opgezwollen benen. Op de bewuste ziekdag was klager op weg naar zijn huisarts voor de uitslagen van de longstest en de uitslag met betrekking tot de
zwellingen in zijn benen. Telefonisch wordt hem verzocht zich anderhalf uur later te melden in de inrichting.
Het feit dat klager heeft verzuimd zich tevens ziek te melden bij de reclasseringswerkster, wordt aangegrepen om klager een voet dwars te zetten. De beslissing klager de resterende detentie in een inrichting te laten doorbrengen, is volkomen misplaatst
en berust niet op enige deugdelijke argumentatie. Het had in de rede gelegen klager eerst een waarschuwing te geven. Hij had daarop een verklaring van de arts kunnen overhandigen waaruit blijkt dat hij op dat moment ziek was.
Door de resterende twaalf dagen detentie heeft klager schade geleden. Klager heeft zijn baan verloren. De mogelijkheid om zich via cursussen verder te ontwikkelen is hem ontnomen. Verder heeft klager zijn uitkering verloren. Klager wil worden gehoord.
Klager verzoekt om een schadevergoeding van € 95,= per dag dat hij onterecht in detentie is gehouden, derhalve in totaal € 1140,=. Tevens verzoekt klager de beroepscommissie te beslissing het p.p. niet te beëindigen, het daartoe te leiden dat de
uitkering die klager genoot herleeft, alsmede te beslissen dat de verplichting om klager te werk te stellen herleeft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de rapportage van de reclassering is duidelijk dat klager zich voor de tweede keer niet heeft gehouden aan de met hem gemaakte afspraken over zijn p.p. De maat is vol en klager is ingesloten in het h.v.b. Haarlem. Klager heeft gelet op zijn
ontslagdatum van 20 juni 2007, de inrichting inmiddels verlaten. Het recht dat de advocaat zich voorbehoudt een pro-forma bezwaarschrift in te dienen, berust op een misverstand. De medewerker van het Bureau selectiefunctionarissen heeft bedoeld te
zeggen dat een bezwaar ingediend kan worden maar dat terstond ook de redenen van het bezwaar kenbaar kenbaar moeten worden gemaakt. De informatie waar de advocaat om vraagt wordt in principe niet door het Bureau selectiefunctionarissen verstrekt. Deze
informatie kan hij via de inrichting of de gedetineerde verstrekt krijgen.

4. De beoordeling
4.1 De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord af.

4.2 Op grond van de stukken, waaronder het rapport van 8 juni 2007 van Reclassering Nederland, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, nu klager zich niet heeft gehouden aan de met hem gemaakte afspraken over zijn p.p. Het beroep is derhalve ongegrond.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. A.G. Bosch, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven