Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2454/GV, 8 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2454/GV

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 september 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager wil gebruik kunnen maken van zijn reguliere verlofmogelijkheden. Klager
is niet gevaarlijk en er is geen sprake van enige psychische stoornis. Klager heeft nooit geweigerd deel te nemen aan het TR-traject, dat overigens ook niet landelijk verplicht is. Hij is overigens pas benaderd over deelname aan een TR-traject toen hij
nog maar vijf maanden hoefde te zitten. Om die reden heeft hij niet positief gereageerd op de TR. Daarnaast vindt klager dat hem de gelegenheid moet worden geboden om zich in de laatste periode van zijn detentie voor te bereiden op zijn terugkeer in de
samenleving.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder geweigerd deel te nemen aan het TR-traject. Om die reden is hij toen uitgesloten van deelname aan (reguliere) vrijheden. Voorts heeft klager zeer recent, op 23 juli 2007, positief gescoord op het gebruik van softdrugs bij een
urinecontrole. Nu verzoeker gedurende zijn detentie softdrugs heeft gebruikt en gelet op zijn opstelling ten aanzien van het TR-traject is besloten het verzoek om algemeen verlof af te wijzen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Hertogenbosch en de politie Brabant Noord hebben beiden aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens doodslag. Aansluitend dient hij negentig dagen taakstraf vervangende hechtenis te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 december 2007.
Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager niet deelneemt aan het TR-traject. Dat gegeven alleen hoeft evenwel geen contra-indicatie te zijn voor het verlenen van algemeen verlof. Dat is anders ten aanzien van het gebruik van softdrugs tijdens detentie.
Dergelijk gebruik leidt er – op basis van het in de inrichtingen geldende Drugsontmoedigingsbeleid – in beginsel toe dat gedurende een bepaalde periode geen vrijheden worden toegestaan. Daaraan kan naar het oordeel van de beroepscommissie slechts
worden afgeweken indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het bestaan van dergelijke omstandigheden is in dit geval niet aannemelijk geworden.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemd sofdrugsgebruik thans een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de
Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven