Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2066/GB, 16 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2066/GB

Betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.E. van der Werf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 13 februari 2007 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Zwaag.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om in het h.v.b./ISD Amsterdam geplaatst te worden omdat zijn vader, die in Amsterdam woont, slecht ter been is, met een stok loopt en slechts korte tijd kan reizen. Hij is niet tot nauwelijks in staat om klager zelfstandig te
bezoeken zolang hij in Zwaag gedetineerd is. Voorts kan hij, als hij in Amsterdam gedetineerd is, ook gemakkelijker bezoek van zijn zoontje ontvangen. Zijn zoontje woont met zijn moeder in Amsterdam. Als gevolg van de reistijd naar Zwaag is een bezoek
aan klager vaak niet te combineren met schooltijden. Als reden voor afwijzing van het verzoek is gegeven dat een medeverdachte in het h.v.b./ISD Amsterdam (in Het Schouw) verblijft. De penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam beschikken echter over
meerdere afdelingen waaronder de afdeling Demersluis. Klager en de medeverdachte behoeven elkaar niet binnen de inrichting te ontmoeten. Bovendien verblijft klager momenteel met een andere medeverdachte in dezelfde inrichting te Zwaag.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager kan niet overgeplaatst worden naar de p.i. Amsterdam omdat daar een medeverdachte gedetineerd is met wie hij absoluut geen contact mag hebben. In de p.i. Amsterdam zijn gezamenlijke ruimtes voor de sport en het bezoek. Ook is er een
transportgang, waar gedetineerden van verschillende torens elkaar tegen kunnen komen. Een overplaatsing naar de Havenstraat is niet mogelijk omdat klager in verband met het delict daar niet geplaatst kan worden. De Havenstraat is niet genoeg beveiligd
omdat men bezig is met werkzaamheden. Klager is overplaatsing naar Haarlem aangeboden, maar hij heeft dit geweigerd.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager wenst overplaatsing naar de p.i. Amsterdam in verband met zijn bezoek. Omdat in de p.i. Amsterdam een medeverdachte verblijft met wie klager niet in contact mag komen, is zijn verzoek afgewezen. Klager komt niet in aanmerking voor
plaatsing in De Havenstraat in verband met het beveiligingsniveau dat hem geboden dient te worden. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen door klager is opgemerkt omtrent bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen. Daarbij komt dat
klager in verband met zijn bezoek een overplaatsing naar Haarlem is aangeboden en hij dit geweigerd heeft.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert secretaris, op 16 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven