Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1944/TA, 16 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1944/TA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a) het door maatschappelijk werk niet meewerken aan herstel van contact van klager met zijn kinderen;
b) vernieling van zijn bril door DV&O; en
c) te vorderen geldbedragen van Orange Nederland, de Postbank en de NS.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
ad a): Maatschappelijk werk moet meewerken aan opbouw van herstel van contact met zijn kinderen, dat door justitie op onrechtmatige wijze is verbroken.
ad b): Hij is vervoerd naar de inrichting, waar hij zijn vernielde bril terugkreeg. Die kwestie is nog immer niet afgehandeld dan wel naar behoren opgelost.
ad c): Het gaat om onterechte verrijking, diefstal, oplichting en afpersing van klagers geld en goederen door justitie en de gevangenis Haarlem. Maatschappelijk werk werkt niet mee aan het inschakelen van een incasso-bureau. Daarom is de inrichting
aansprakelijk en dient zij klager terug te betalen.
Hij is het er niet mee eens dat de beklagcommissie zijn klachten schriftelijk heeft behandeld en niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaken zijn nog niet opgelost en kunnen dus nog niet gesloten zijn. Men moet ophouden om zijn mensenrechten te
schenden. De onderste steen moet boven komen.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.
Daarbij is ten aanzien van de onderdelen a) en c) van het beklag in aanmerking genomen dat de inrichting niet aansprakelijk kan worden gehouden voor hetgeen elders in de ogen van klager verkeerd is gegaan. Bovendien is het aan de inrichting om te
bepalen in hoeverre het uit oogpunt van behandeling wenselijk of noodzakelijk is om over te gaan tot herstel van contact van klager met zijn kinderen. De beklagrechter noch de beroepscommissie is bevoegd te treden in de door een tbs-inrichting
voorgestane behandeling in het kader van de door de strafrechter opgelegde maatregel van tbs met verpleging van overheidswege.
Verder is ten aanzien van onderdeel b) van het beklag nog in aanmerking genomen dat de beroepscommissie bij uitspraak van 06/2654/TA van 19 maart 2007 klagers beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn klacht over de vernielde bril ongegrond
heeft verklaard. Dit houdt in dat de kwestie van de vernielde bril in hoogste instantie is afgedaan en dat de inrichting niet is gehouden tot schadevergoeding over te gaan. De enkele omstandigheid dat klager het daarmee niet eens is, maakt niet dat hij
in rechte over die kwestie kan blijven klagen om in zijn ogen alsnog zijn recht te kunnen halen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven