Nummer: 07/1323/GB
Betreft: [klager] datum: 16 oktober 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Delgado, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 mei 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsman is op 18 september 2007 door een lid van de Raad gehoord.
Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zijn.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 11 juni 2000 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Op 14 juni 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Zuyderbos, een normaal beveiligde inrichting
met een regime van algehele gemeenschap.
2.2. Bij uitspraak van 5 oktober 2007, met nummer 07/2098/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de
locatie Westlinge te Heerhugowaard, betreffende een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande 27 april 2007, omdat klager positief scoorde op harddrugs, te weten cocaïne, ongegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is aangegeven dat klager niet betwist dat er cocaïne in zijn lichaam heeft gezeten, maar dat hij uitdrukkelijk betwist dat hij dit zichzelf bewust heeft toegediend.
De zaak spitst zich toe op het gegeven dat er zou zijn gerommeld met het eten. Het had op de weg van de directeur gelegen uit te zoeken wat er werkelijk gebeurd was. De directeur kan niet alleen aangeven dat er sprake was van geruchten, hij had er
blijk
van moeten geven dat er onderzoek was gedaan. Zo had hij kunnen aangeven hoe en bij wie er navraag was gedaan en wat er gezegd zou zijn. Het is voor klager moeilijk vast te stellen of er bij andere gedetineerden ook sprake was van drugs in het
lichaam.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in een b.b.i.. Bij een op 11 april 2007 gehouden urinecontrole heeft klager gescoord op het gebruik van harddrugs. Er heeft een bevestigingsonderzoek plaatsgevonden waarbij wederom gebruik van harddrugs is vastgesteld. Op grond van deze
score is klager voorgesteld om geplaatst te worden in een normaal beveiligde inrichting. Volgens het bestaande beleid leidt harddruggebruik tot terugplaatsing in een normaal beveiligde inrichting en zes maanden opschorting van de detentiefasering.
Hiertoe is ook besloten.
Klager geeft aan dat er binnen de locatie Westlinge gesjoemeld zou zijn met eten en drinken en dat hij geen harddrugs heeft gebruikt. Deze klachten dient hij neer te leggen bij de commissie van toezicht.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zuyderbos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is mede in aanmerking genomen dat klagers beroep, als weergegeven onder 2.2, bij uitspraak van 5 oktober 2007 ongegrond is verklaard, waarmee het gegeven dat klager harddrugs in zijn lichaam had, hetgeen namens zijn raadsman ter zitting
overigens niet langer wordt betwist, is komen vast te staan. Er zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd welke aanleiding zouden vormen verder onderzoek te doen naar de vraag of er met het eten of drinken gesjoemeld zou zijn.
De selectiefunctionaris heeft op basis van vorenstaande in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet langer in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 oktober 2007
secretaris voorzitter