Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2082/GA, 15 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2082/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde EBI in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager in het Penitentiair Ziekenhuis is onderworpen aan het EBI-regime, terwijl zijn medische situatie alsmede de humaniteit zich daartegen verzetten;
b. het feit dat klager wordt onderworpen aan een handboeienregime.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het op grond van de stukken evident is dat het medisch en humanitair onverantwoord is hem in detentie te handhaven onder een zogenoemd
EBI-regime. Klager verwijst naar het e-mail verkeer tussen de raadsman van klager en de behandelend cardiologen verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum met een daarin vervat advies in niet mis te verstane bewoordingen. Dit advies houdt in
dat klager medisch gezien ongeschikt is om het EBI-regime te ondergaan. Klager wenst tezamen met zijn raadsman te worden gehoord.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en ziet geen aanleiding om klager het beroep mondeling toe te doen lichten. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat de onderhavige zaak veel raakpunten heeft
met
het beroep van klager dat heeft geleid tot de beslissing van 31 augustus 2007 in welk kader klager is gehoord alsmede de omstandigheid dat inmiddels enige aanpassingen van het op klager toegepaste regime hebben plaatsgevonden.

a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Klager is op grond van artikel 26 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
(hierna: de Regeling) geplaatst in de EBI. De directeur heeft klager op grond van artikel 19, aanhef en onder a van de Regeling geplaatst in het Penitentiair Ziekenhuis. Ingevolge artikel 32, derde lid van de Regeling blijft klager administratief
ingeschreven in de EBI. Op hem is derhalve nog steeds het ‘EBI-regime’ van toepassing. Dit regime is een individueel regime zoals bedoeld in artikel 22 van de Pbw met een extra beveiligingsniveau. Uit de namens klager in beroep overgelegde
e-mailberichten tussen de raadsman van klager en de cardioloog van het Leids Universitair Medisch Centrum komt niet, in ieder geval onvoldoende naar voren dat het ‘EBI-regime’ zich niet verdraagt met de medische situatie van klager. De cardioloog
adviseert stress zoveel mogelijk te beperken. Hieraan is gedeeltelijk tegemoet gekomen door invoering van een ‘revalidatieregime’ waarbij bij specifieke medische handelingen geen bewegingsbeperkende middelen worden toegepast. Tevens is het klager
toegestaan om één uur extra bezoek per week te ontvangen. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.J.C. van Kamp en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven