Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1831/GB, 15 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1831/GB

Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. van Oort, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) dan wel tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 februari 2007 gedetineerd op grond van de tenuitvoerlegging van lijfsdwang in verband met de aan hem opgelegde maatregel tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Klager
verbleef in het huis van bewaring Lelystad. Op 6 juni 2007 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algemene gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij in aanmerking dient te komen voor deelname aan een p.p. Klager heeft geen middelen om de ontnemingsvordering van € 41.418,= te voldoen. Het betalingsvoorstel van klager is
door het CJIB afgewezen. De betalingsregeling van het CJIB en de bijbehorende randvoorwaarden zijn voor klager niet haalbaar. Klager spant zich in om een geldbedrag beschikbaar te krijgen voor een nieuw betalingsvoorstel. Klager meent verder dat
gedetineerden gelijk moeten worden behandeld. Het feit dat hij een vervangende hechtenis ondergaat, moet geen verschil maken in de behandeling die hij krijgt. Evenals voor gedetineerden die een vrijheidsstraf ondergaan, geldt voor klager dat hij zijn
terugkeer in de maatschappij moet kunnen voorbereiden. De resocialisatiedoelstelling van artikel 2 Pbw geldt voor alle gedetineerden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gedetineerden die zijn gedetineerd op grond van een vrijheidsstraf of een
maatregel. Klager voldoet aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor een p.p. De detentie van klager verloopt goed. Hij heeft een verblijfadres en is geschikt en gemotiveerd. Klager is bereid zich aan alle voorwaarden voor deelname aan een
p.p.
te houden. Hij heeft belang bij deelname aan een p.p., met name vanwege zijn wens om voor zijn minderjarige kinderen te kunnen zorgen. Het criterium dat de einddatum vast dient te staan, is enkel van toepassing op tot vrijheidsstraf veroordeelden.
Klager is niet tot een vrijheidsstraf veroordeeld. De opvatting dat de wetgever niet bedoeld zou hebben om personen die een vrijheidsbenemende maatregel ondergaan, in aanmerking te laten komen voor deelname aan een p.p., moet gelet op het op 4 mei 2007
door de Minister van Justitie ingediende wetsvoorstel in twijfel worden getrokken. In dit wetsvoorstel wordt expliciet opgenomen dat thuisdetentie ook kan worden opgelegd in plaats van vervangende hechtenis voor een niet betaalde geldboete. Onderscheid
tussen een vrijheidsstraf en maatregel wordt derhalve niet (langer) gemaakt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Plaatsing van klager in een b.b.i. zou afbreuk doen aan het karakter van insluiting, namelijk dwang tot betaling. Klager heeft verschillende mogelijkheden tot
betaling onbenut gelaten, waarna de ontnemingsmaatregel ten uitvoer is gelegd. Beleid is dat gedetineerden die uitsluitend gedetineerd zijn op grond van vervangende hechtenis, niet in aanmerking komen voor plaatsing in een b.b.i. of z.b.b.i. De
achterliggende gedachte is dat men de dwang moet ervaren om tot betaling over te gaan. Een bijkomende zaak is dat klager nog een rechtbankzaak heeft openstaan, waardoor zijn einddatum mogelijk kan verschuiven. Het is nog niet duidelijk wanneer deze
zaak
ter zitting zal komen.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 4, eerste lid, Pbw staat het p.p. open voor personen aan wie
een vrijheidsstraf is opgelegd en voor voorlopig gehechten. Klager is gedetineerd in het kader van de tenuitvoerlegging van lijfsdwang op grond van artikel 577c Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat er, anders dan door klager betoogd, geen
sprake
is van tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder s en t, Pbw is de lijfsdwang geen vrijheidsstraf, maar een vrijheidsbenemende maatregel. Het vorenstaande brengt mee dat klager niet in aanmerking kan komen voor
deelname aan een p.p..
Hetzelfde geldt voor de overplaatsing naar een b.b.i. Gelet op artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen alleen gedetineerden aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd in aanmerking voor plaatsing in een
b.b.i.
Het beroep is derhalve ongegrond.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven