Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0726/GB, 10 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/726/GB

Betreft: [klager] datum: 10 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.M. van Wersch, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 maart 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. van Wersch, op 24 augustus 2007 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld te Vught (hierna: LABG), een inrichting met een individueel
regime
en een uitgebreid beveiligingsniveau, ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert mei 1992 gedetineerd. Op 21 december 1992 is hij uitgeleverd aan Duitsland en daar veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Na een WOTS-procedure is hij op 29 juli 1998 gedetineerd in het huis van bewaring/ISD Rotterdam
en is hij verschillende malen overgeplaatst. Laatstelijk verbleef hij in de unit 4 gevangenis BIBA te Den Haag, een gevangenis met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau. Op 3 januari 2007 is hij overgeplaatst naar de landelijke
afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld (hierna: LAA) te Vught en op 20 februari 2007 is hij op de LABG te Vught geplaatst. Op 21 september 2007 is klager overgeplaatst naar de BGG Zoetermeer, een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap en een
normaal beveiligingsniveau.

2.2. Bij uitspraak van 24 september 2007, met nummer 07/1283/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 19 april 2007 van de beklagcommissie bij unit 4
gevangenis BIBA betreffende de oplegging van een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel van 3 januari 2007 tot 17 januari 2007 en de externe tenuitvoerlegging van die maatregel in de LAA te Vught, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers overplaatsing naar de LABG te Vught is gebaseerd op beheersproblematiek. Hij zou zorg hebben gedragen voor een veranderde structuur op de afdeling. Genoemd wordt dat hij voetbalshirtjes heeft gegeven aan medegedetineerden en dat hij te lang zou
bellen. Op zich zijn dit onschuldige gedragingen maar met kwade wil worden ze op een bepaalde manier geïnterpreteerd om de overplaatsing naar de LABG te rechtvaardigen. Dit is een oneigenlijke manier van besluitvorming. Gesteld wordt dat klager zou
hebben geprobeerd mensen te beïnvloeden, maar hij heeft tevoren geen enkele waarschuwing gekregen. Er is geen enkel rapport tegen hem opgemaakt. Hij is er geen enkele keer mee geconfronteerd dat hij een probleem zou zijn op de afdeling. Er is geen
sprake van beheersproblematiek. Klager zou graag overgeplaatst willen worden naar een gevangenis met een algemeen regime.
Voorafgaand aan de overplaatsing is klager een ordemaatregel van afzondering opgelegd die extern tenuitvoer is gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught. De ordemaatregel is opgelegd in verband met verondersteld
vluchtgevaar.
Deze veronderstelling komt uit een GRIP-onderzoek. Dat vluchtgevaar bleek wel mee te vallen want vervolgens is klager overgeplaatst naar de LABG op grond van beheersproblematiek. Klager is een levenslange gevangenisstraf opgelegd in Duitsland. Hij zit
deze straf via een WOTS-procedure uit in Nederland. In Duitsland is het gebruikelijk dat je na vijftien jaar voor (voorwaardelijke) invrijheidstelling in aanmerking komt. Als klager beseft zou hebben dat in Nederland een tot levenslange gevangenisstraf
veroordeelde niet na vijftien jaar in vrijheid wordt gesteld, zou hij geen WOTS-verzoek hebben ingediend. Het is niet juist dat klager na afwijzing van zijn derde gratieverzoek een gedragsverandering zou hebben vertoond. Hij kon een volgend verzoek
indienen en nieuwe informatie verstrekken, die hij in Duitsland via zijn neef zou inwinnen. Inmiddels heeft hij vijftien jaar gevangenisstraf uitgezeten, waarmee rekening zal worden gehouden bij de beoordeling van het vierde gratieverzoek. Het vierde
gratieverzoek is in februari 2007 ingediend. Over een maand zal er een kort geding dienen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door de directeur van de BIBA is op 9 februari 2007 het selectievoorstel uitgebracht om klager te plaatsen in een uitgebreid beveiligde inrichting met een LABG regime en om hem niet terug te plaatsen in het regime van de BIBA. De structuur op de BIBA
diende aangepast te worden. Het doel op de afdeling is om een rustig en beschermd leefklimaat te bieden. Met de komst van klager leken er twee stromingen binnen de afdeling te ontstaan. Klager gebruikte vier uur per dag de telefoon. De belregeling
diende aangepast te worden om ook anderen de gelegenheid te kunnen geven om te telefoneren. De was- en droogmachines werkten nooit met een waslijst. Na de plaatsing van klager was dit noodzakelijk omdat de machines dagelijks voor klager werkten. De
keuken was voortdurend in gebruik bij klager. Door zijn fanatisme en slechte agressieregulatie diende aanbieding van groepssport beperkt te worden. Hij wilde liefst elke dag bezoek hebben, speelde personeelsleden daarin tegen elkaar uit en probeerde op
die manier extra bezoek af te dwingen. Klager is meteen de strijd aangegaan met een medegedetineerde voor wat betreft het informele leiderschap op de afdeling, welke positie hij volgens de directeur van de BIBA verwerft door manipulatie, intimidatie en
omkoping. Klager biedt medegedetineerden goederen en voedsel aan. Hij heeft veel geld op zijn rekening staan en veel mogelijkheden om medegedetineerden onder druk te zetten, hetgeen hij ook doet. In de verschillende sfeerrapporten wordt gesproken over
spanningen in de groep, subgroepvorming en terugtrekgedrag van gedetineerden, met name van de zedendelinquenten. Er is een aantal aanvaringen geweest met zowel personeel als medegedetineerden. Dit uitte zich door verbaal agressieve reacties. Klager
accepteert afwijzingen moeilijk of niet. In de laatste maanden voor zijn plaatsing op de LAA te Vught kwam klager wekelijks met nieuwe bezoekers aan, van wie er velen door de screening niet werden toegelaten. In december 2006 besloot de directeur van
de
BIBA om de telefoongesprekken van klager te tappen, omdat men vermoedde dat klager ergens mee bezig was. Het belgedrag van klager, het in toenemende mate aanmelden van bezoekers met twijfelachtige reputatie en de verhoogde activiteit rondom klager op
de
afdeling sprongen daarbij in het oog. Uit telefoongesprekken vanaf 5 december 2006 kwamen uitspraken naar voren die niet verenigbaar waren met de levenslange gevangenisstraf van klager. Klager gaf daarin aan tegenover familieleden dat hij binnenkort
bij
ze zou zijn en dat ze nog geduld moesten hebben. Voorts kwam de aankoop van een vuurwapen in Turkije ter sprake. De papieren daarvoor zouden bij klagers moeder worden afgeleverd. Klager gaf in de gesprekken aan dat hij in Turkije zou blijven omdat hij
zijn buik vol heeft van Nederland. Ook zijn twee mannen gesignaleerd rond de inrichting die zaken aan het afleggen waren. Later kwamen zij op bezoek bij klager. Naar aanleiding van het vorenstaande is klager geplaatst op de LAA te Vught. Het voorstel
tot plaatsing op de EBI van de directeur van de BIBA is afgewezen. Vervolgens is voorgesteld door de directeur en door de selectiefunctionaris beslist om klager op de LABG te Vught te plaatsen. Klager dient in een strak gestructureerde setting gevolgd
te kunnen worden hetgeen niet mogelijk is in een reguliere setting. Klager heeft eerder tijdens de huidige detentie zodanig extreem beheersproblematisch gedrag vertoond dat hij van 31 december 2004 tot 6 juni 2005 op de LABG te Amsterdam, Paviljoen
IV-A
Demersluis is geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. De LABG Nieuw Vosseveld te Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde
dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun
persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
Gelet
op de door de directeur van de BIBA verstrekte gegevens over klagers beheersproblematisch gedrag op de BIBA, waardoor hij niet te handhaven viel op de BIBA, is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris deze gegevens in redelijkheid
heeft kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar een andere inrichting met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau niet als onredelijk of onbillijk aan te
merken.
Overigens is klager inmiddels in de BGG te Zoetermeer geplaatst en zal hij daardoor minder bezoekproblemen ondervinden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven