Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1438/TB, 25 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1438/TB

betreft: [klager] datum: 25 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 mei 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is namens de Staatssecretaris [...] gehoord. Als toehoorder namens de Staatssecretaris was daarbij aanwezig [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC de Rooyse Wissel te Venray (hierna: de Rooyse Wissel).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 20 december 2005 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar onvoorwaardelijk met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
De Staatssecretaris heeft op 29 mei 2007 beslist klager te plaatsen in de Rooyse Wissel. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Rooyse Wissel. Hij wil geplaatst worden in de buurt van Den Haag, waar zijn familie woonachtig is. Als zijn in het buitenland wonende familieleden naar Nederland komen, verblijven zij bij zijn
familie in Den Haag. Zijn familieleden kunnen hem in Venray niet bezoeken, omdat zij de reistijd en de reiskosten niet kunnen opbrengen.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is niet-ontvankelijk in het beroep. Volgens de wet dient het beroepschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing te vermelden waarover wordt geklaagd. Klager heeft geen melding gemaakt van het besluit waartegen het beroep zich richt.
Mocht anders worden beslist, dan moet het beroep ongegrond worden verklaard. Uit vaste rechtspraak van de beroepscommissie volgt dat het belang van een snelle plaatsing boven regionale voorkeur van ter beschikking gestelden gaat.

4. De beoordeling
Klager kan in zijn beroep worden ontvangen, nu hij in het beroepschrift expliciet heeft aangegeven dat het beroep is gericht tegen zijn plaatsing in de Rooyse Wissel en dit als een voldoende nauwkeurige omschrijving van de bestreden beslissing is aan
te
merken. Overigens is de Staatssecretaris in de met dit beroep samenhangende schorsingsprocedure er van uit gegaan dat klager bezwaar maakt tegen de plaatsingsbeslissing van 29 mei 2007.
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport destijds door de Minister van Justitie geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën,
te weten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico,
alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.

Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van familieleden kan niet tot een ander oordeel leiden. De beroepscommissie stelt vast dat (momenteel) het merendeel van de tbs-inrichtingen in het noorden en oosten van het land zijn
gesitueerd terwijl veel tbs-gestelden afkomstig zijn uit het westen en hun vrienden, familie en overige sociale contacten veelal eveneens woonachtig zijn in het westen van het land. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale
voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig
mogelijk kan aanvangen, weegt daarom in de regel zwaarder dan een eventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanige wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden van familieleden, dat dit dient te
prevaleren boven het belang van een plaatsing op korte termijn in de Rooyse Wissel.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Rooyse Wissel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 25 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven