Nummer: 07/2166/GB
Betreft: [klager] datum: 24 september 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 augustus 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 26 augustus 2002 gedetineerd. Hij nam deel aan een penitentiair programma van de PIA Groningen. Op 3 april 2007 is het penitentiair programma beëindigd. Klager is strafonderbreking verleend van 22 maart 2007 tot 5 april 2007. Klager
diende zich op 5 april 2007 te melden bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Blokhuispoort te Leeuwarden maar heeft zich niet gemeld en is als ontvlucht geregistreerd. Op 2 juni 2007 is klager geplaatst in het h.v.b. Veenhuizen en op 23 juli 2007
geplaatst in de gevangenis Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het b.s.d. van het h.v.b. Veenhuizen heeft aangegeven dat zij klager zouden selecteren voor een open of een half open inrichting en niet voor een gesloten inrichting. Klager zou zich meermalen hebben onttrokken aan detentie. Men is echter niet bereid
om
de kwestie uit te zoeken. Dit blijkt uit brieven van klagers advocaten. De politie was altijd van klagers verblijfplaats op de hoogte. Ook in Overloon was men op de hoogte van zijn verblijfplaats. Ze hebben immers een brief gestuurd dat klager zijn
spullen kon ophalen en na telefonisch overleg zijn zijn spullen naar zijn huisadres gestuurd. Klagers beklag is toentertijd ook gegrond verklaard. Er zijn twee brieven gedateerd 5 april 2007 en 4 mei 2007 inhoudende dat klager zich moest melden, maar
deze brieven zijn door hem niet ontvangen. Klager heeft ze ook nooit ondertekend dus waarom deze twee zaken ontvluchtingen worden genoemd, begrijpt hij niet. Hij heeft zich aan alle regels gehouden. Klager is altijd teruggekeerd van alle verloven.
Zelfs
verleden jaar toen zijn dochter en kleinzoon vermist waren. Bij zijn aanhouding op 2 juni 2007 had hij een baan en professionele hulpverlening, die hij nu kwijt is.
Met klagers kinderen gaat het bergafwaarts. Zijn oudste zoon is uit zijn woning gezet en woont nu bijna drie maanden bij klagers gezin en terroriseert klagers vrouw. Zij vrouw is niet in staat om voor zichzelf op te komen en bang voor de agressie van
hun zoon. Klager en zijn vrouw hebben geen drugs- of drankverleden, maar hun zoon van zestien jaar oud zwerft nu overal en gaat met verkeerde mensen om, van wie hij ook drank en drugs krijgt. De zoon van veertien wordt er ongewild in meegetrokken.
Mensen in de omgeving beschuldigen zijn vrouw van alles en dat is een van de redenen waarom zij zichzelf opsluit. Buiten klager vertrouwt zij niemand. Klagers vrouw is borderliner en kan niet omgaan met het feit dat klager is weggehaald terwijl zij
zich
aan alle regels hielden. Ze heeft tweemaal een zelfmoordpoging gedaan. Elke dag speelt de angst bij klager dat hij haar heeft verloren als hij haar niet telefonisch kan bereiken. Klagers vrouw is verkracht. Klager en zijn vrouw verdenken een
medegedetineerde, die kort tevoren uit detentie was ontslagen. Klager had hem zijn huisadres gegeven. Klager is bang voor wat deze man nog verder zal doen om zijn vrouw kapot te maken. Strafonderbreking is door de medisch adviseur steeds geweigerd.
Klager is bang dat hij zijn vrouw en kinderen in deze situatie verliest en verzoekt om zijn beroep gegrond te verklaren en hem in Bankenbosch of Fleddervoort te plaatsen zodat hij elk weekend even thuis kan zijn om zijn gezin te helpen. Als hij tot 1
november 2007 moet wachten heeft hij misschien geen gezin meer.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager nam tijdens deze detentie tot 3 april 2007 deel aan een penitentiair programma. De deelname is beëindigd omdat klager de afspraken met betrekking tot het penitentiair programma herhaaldelijk niet was nagekomen. Daarnaast was klager ziek geweest
en had hij nagelaten de medische stukken hiervan over te leggen. Hij is hier verschillende malen op gewezen. Op 15 maart 2007 is hij daar door de PIA nogmaals schriftelijk op gewezen. Vanaf 22 maart 2007 tot 5 april 2007 is klager strafonderbreking
verleend in verband met een operatie van zijn vrouw. Hem is meegedeeld dat hij zich na deze strafonderbreking op 5 april 2007 moest melden in het h.v.b. De Blokhuispoort. Hij heeft zich niet gemeld. Klager heeft aangegeven dat hij geen brief heeft
ontvangen, maar hij heeft zich aan het einde van de strafonderbreking ook niet gemeld bij de PIA Groningen. Hij is hierop als ontvlucht geregistreerd en op 2 juni 2007 opgepakt. Gedurende deze detentie heeft klager zich al eerder onttrokken aan
detentie
en wel van 8 februari 2004 tot 3 oktober 2005. De p.i. Veenhuizen heeft klager geselecteerd voor een gesloten gevangenis met een regime van algehele gemeenschap in verband met de ontvluchtingen van klager. Ook het openbaar ministerie maakt bezwaar
tegen
plaatsing in een inrichting met regimaire verloven in verband met de onttrekkingen aan detentie. Gelet op het bovenstaande is er geen vertrouwen in het toekennen van vrijheden/plaatsing in een inrichting met regimaire verlofmogelijkheden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klagers deelname aan een penitentiair programma is beëindigd op 3 april 2007 omdat hij zich niet hield aan afspraken. Vervolgens heeft hij zich na een strafonderbreking niet gemeld bij de inrichting en zich onttrokken aan zijn detentie. Zowel
de
directeur van de inrichting als het openbaar ministerie hebben negatief geadviseerd om klager wederom te plaatsen in een inrichting met regimair verlof.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 september 2007
secretaris voorzitter