Nummer: 07/1344/GB en 07/1661/GB
Betreft: [klager] datum: 24 september 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door mr. M. van Stratum, namens
[...], verder te noemen klager, respectievelijk door klager,
gericht tegen op 16 mei 2007 en 20 juni 2007 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsman mr. M. van Stratum is op 30 augustus 2007 door een lid van de Raad gehoord. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft de bezwaarschriften van klager gericht tegen de beslissing hem ter herselectie over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Maashegge te Overloon en de beslissing om hem vervolgens te plaatsen in de gevangenis-unit
van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 6 juni 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. Op 3 mei 2007 is hij ter herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Maashegge. Op 10 mei 2007 is hij geplaatst in de
gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht. Niet betwist wordt dat klager tijdens zijn eerste verlofweekend bij zijn ouders in Tilburg is geweest. Klager heeft geen wijziging van verlofadres gevraagd. De raadsman heeft van
klager begrepen dat klager aan een medewerker van het b.s.d. heeft verteld dat hij dat weekend naar Tilburg ging. De inrichting heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
Het was het eerste weekend dat klager met verlof ging. Klager is dat weekend zowel naar Rotterdam als naar Tilburg geweest. Hij heeft niet in Tilburg overnacht.
In de eerdere selectiebeslissing is een bijzondere voorwaarde opgenomen dat klager zich niet in de omgeving begeeft, waar de delicten hebben plaatsgevonden. Deze omschrijving is dermate vaag dat klager niet wist welke omgeving werd bedoeld. Tilburg is
erg groot en het huis van klagers ouders bevindt zich zes à zeven kilometer van de plaats van de delicten. Klager meende oprecht dat hij zich enkel niet op de plaats van het delict (huis en bedrijfspand van de slachtoffers) mocht begeven en zich wel
daarbuiten, dat wil zeggen in de stad waar de plaats delict zich bevindt, mocht ophouden. Een dergelijk weinig concrete voorwaarde is overigens ook in strijd met aritkel 8 EVRM, waaruit voortvloeit dat inbreuken op de persoonlijke levenssfeer mogen
plaatsvinden indien in voldoende mate voor een burger voorzienbaar is waaraan hij zich dient te houden; hierop is niet dan wel onvoldoende gerespondeerd.
Klager is ten onrechte teruggeplaatst naar het h.v.b. Maashegge en vervolgens ten onrechte geselecteerd voor de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
In de selectiebeslissing voor de b.b.i. Maashegge is de voorwaarde opgenomen dat klager zich niet in de omgeving begeeft, waar de delicten hebben plaatsgevonden. Klagers opgegeven en goedgekeurde verlof- en verblijfadres is in Rotterdam, [...]. In de
toelichting op de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt als definitie van verlofadres gegeven: het adres waar de gedetineerde tijdens zijn verlof verblijft en bereikbaar is. Ervan uitgaande dat klager in Rotterdam zijn verblijf zou
hebben,
is in de omschrijving volstaan met de voorwaarde dat klager zich niet in de omgeving begeeft, waar de delicten hebben plaatsgevonden. Deze voorwaarde is wellicht ruim omschreven maar niet mis te verstaan. In klagers bezwaarschrift heeft hij aangegeven
dat hij tijdens zijn verlof op het ouderlijk adres in Tilburg zou verblijven, hetgeen door de inrichting zou zijn goedgekeurd. Die goedkeuring is volgens de inrichting te Overloon niet gegeven. Klager heeft zonder toestemming een ander verlofadres
gebruikt. Vervolgens is hij gesignaleerd te Tilburg: de omgeving waar de delicten, waarvoor klager is veroordeeld, hebben plaatsgevonden. Klager ontkent nu het gebruik van een ander verlofadres (bij zijn ouders in Tilburg) maar in de eerste reactie op
de selectie voor het h.v.b. Maashegge wordt in een schrijven van zijn raadsman vermeld dat hij bij zijn ouders in Tilburg verlof heeft genoten. Klager heeft een ander ongecontroleerd verlof/verblijfsadres gebruikt. Reden om klager te selecteren voor
een
gesloten gevangenis met een regime van algehele gemeenschap.
4. De beoordeling
4.1. Klager is in afwachting van herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Maashegge, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau en vervolgens geplaatst in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten, met een
regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager heeft een verlofadres te Rotterdam opgegeven. De bewoner heeft toestemming gegeven dat klager zijn verlof op dit adres doorbrengt en het verlofadres is goedgekeurd. Aan klagers plaatsing in de b.b.i. Maashegge is als bijzondere
voorwaarde
verbonden dat hij zich niet in de omgeving begeeft, waar de delicten hebben plaatsgevonden. Namens klager is gesteld dat hij meende dat hij zich enkel niet op de plaats van het delict, dat wil zeggen in het huis en in het bedrijfspand van de
slachtoffers, maar dat hij zich wel elders in de stad, waar de delicten hebben plaatsgevonden, mocht begeven. Aan dit standpunt kan worden voorbijgegaan nu het op de weg van klager had gelegen om indien de voorwaarde voor hem niet duidelijk was, hij
terzake informatie had dienen in te winnen bij het b.s.d. Daarbij komt dat in de bezwaarschriften aanvankelijk is gesteld dat klager schriftelijk zou hebben aangegeven dat hij het voornemen had om zich ook naar zijn ouders in Tilburg te begeven en dat
klagers verblijf in Tilburg gedoogd zou zijn. Bij het horen van de raadsman op 30 augustus 2007 is dit echter gewijzigd in het standpunt dat klager enkel aan een medewerker van het b.s.d. verteld zou hebben dat hij dat weekend naar Tilburg ging. Dit
maakt klagers standpunt niet aannemelijker.
De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissingen van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in strijd met de wet en niet als onredelijk of onbillijk kunnen
worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 september 2007
secretaris voorzitter