Nummer R-20/6863/GA
Betreft [klager]
Datum 16 november 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, met cameratoezicht, vanwege het verstoppen van contrabande in klagers lichaam tijdens bezoek, ingaande op 13 september 2019.
De beklagcommissie bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 23 april 2020 het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van €30,- (ZS ZZ 2019 222). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M.L. van Gaalen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van het JC Zaanstad in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beklagcommissie heeft weliswaar overwogen dat een ordemaatregel kon worden opgelegd, maar dat is niet gebeurd. De vijf dagen in de afzonderingscel zijn ten uitvoer gelegd als straf, niet als ordemaatregel. Er is niet gecontroleerd of klager contrabande in zijn ontlasting had. Voorts is de noodzaak voor de toepassing van het cameratoezicht door de directeur onvoldoende onderbouwd door slechts te stellen dat het in het belang van de veiligheid en gezondheid van klager is toegepast. Ook is de noodzaak van het voortduren van het cameratoezicht niet tussentijds getoetst door de inrichtingsarts of gedragsdeskundige. Tot slot dient de tegemoetkoming ook hoger uit te vallen, omdat het beklag zowel formeel als materieel gegrond is verklaard.
Standpunt van de directeur
De directeur kan zich vinden in de toegekende tegemoetkoming voor drie dagen. De beklagcommissie heeft namelijk overwogen dat de directeur in redelijkheid kon beslissen klager voor de duur van twee dagen in een gecontroleerde omgeving te plaatsen voor nader onderzoek. Verder blijft de directeur bij zijn standpunt zoals verwoord in het verweerschrift en zoals hij ter zitting heeft toegelicht.
3. De beoordeling
Klager heeft vijf dagen in een strafcel doorgebracht. Gelet op artikel 6.4 van de huisregels, had de directeur ook naar het oordeel van de beroepscommissie in redelijkheid kunnen beslissen om klager voor de duur van twee dagen in een afzonderingscel met cameratoezicht te plaatsen. In zoverre kan hetgeen in is beroep aangevoerd dan ook niet tot een andere beslissing (ten aanzien van de hoogte van de tegemoetkoming) leiden dan die van de beklagcommissie.
De beklagcommissie heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend voor de drie dagen die hij onterecht in een gecontroleerde omgeving heeft doorgebracht. Het bijkomende cameratoezicht rechtvaardigt naar het oordeel van de beroepscommissie onder deze omstandigheden echter een hogere tegemoetkoming.
De beroepscommissie kan zich voorts niet (meer) verenigen met de hoogte van de tegemoetkoming voor het verblijf in een strafcel, gelet op de standaardbedragen die de beroepscommissie per 1 augustus 2021 hanteert.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen voor zover in beroep aan de orde en aan klager een tegemoetkoming toekennen van €12,50 per dag die hij ten onrechte in een strafcel heeft verbleven en €5,- per dag in verband met het toegepaste cameratoezicht, aldus in totaal €52,50.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €52,50.
Deze uitspraak is op 16 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R. Raat en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter