Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8587/GA, 18 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8587/GA

 

Betreft [Klager]

Datum 18 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het aantreffen van verschillende rollen tape en bosjes tie-wraps, pornografisch materiaal en verschillende plaatjes van jonge kinderen, ingaande op 12 september 2020.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 16 november 2020 het beklag ongegrond verklaard (AR 2020/853). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A.M.A. Kok-Verheijde, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft […], juridisch medewerker bij de PI Alphen, gehoord op de digitale zitting van 3 september 2021. Klager en zijn raadsvrouw hebben bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord. Als toehoorder was aanwezig mr. D. Boessenkool, secretaris bij de Raad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Bij klager op cel zijn er vier normale, doorzichtige rolletjes plakband gevonden. Klager heeft het plakband gekocht in de PI Grave. Daar is het gevonden plakband wel toegestaan. Drie daarvan zijn in beslag genomen, één rolletje is op de cel gebleven. Door de directeur is bij de beklagrechter medegedeeld dat er sprake zou zijn van zeven rolletjes. Er is een foto van de tape getoond tijdens de zitting bij de beklagrechter. Deze foto was tijdens de zitting niet zichtbaar voor de raadsvrouw en de beklagrechter, omdat het horen telefonisch plaatsvond. Er is daarom sprake van een formeel gebrek in de procedure. Klager zei direct tijdens de zitting dat dit niet de rolletjes zijn die in beslag zijn genomen en dat de foto niet in zijn cel is genomen.

Klager krijgt het verwijt dat hij een foto van het napalmmeisje op zijn cel had. Deze foto heeft klager nooit in zijn bezit gehad. Klager heeft wel vier uitgescheurde pagina’s uit de Playboy op zijn cel gehad. Er is niet uitgelegd waarom dit aanstootgevende foto’s zijn. Ook ontbreekt er een omschrijving van de foto. De betreffende foto’s waar kinderen op staan, zijn foto’s waar kinderen hun kleding nog aan hebben en zijn niet pornografisch van aard. Deze foto’s heeft hij bewaard in verband met zijn therapie.

Ook is de opgelegde straf van tien dagen te hoog. Er had volstaan kunnen worden met een disciplinaire straf van vijf dagen.

Het verzoek is dan ook het beroep gegrond te verklaren en aan klager een schadevergoeding (de beroepscommissie begrijpt: tegemoetkoming) toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

Bij klager op cel is tape van de arbeid gevonden. De tape had hij van de werkplaats meegenomen zonder toestemming. Het betreft geen ‘normaal’ plakband, maar gekleurd tape dat wordt gebruikt om elektra aan elkaar te tapen. Er zijn op klagers cel ook normale plakbandrolletjes gevonden, maar deze zijn toegestaan. Dit is dus ook niet meegenomen in de bestreden beslissing. Naast de tape, zijn er ook tie-wraps gevonden. Deze mag klager ook niet op cel hebben. De directeur heeft navraag gedaan waar deze goederen vandaan komen, omdat deze niet verkocht worden in de inrichtingswinkel. Deze spullen staan ook niet op de lijst van goederen die klager eerder bij zich heeft gehad. Bij klager op cel zijn verder pornografische foto’s gevonden afkomstig uit de Playboy. Extra zorgwekkend zijn de gevonden foto’s van jonge kinderen in ondergoed die het bad inspringen. Daarnaast is er ook een foto gevonden van het napalmmeisje. Dat – zoals klager stelt bij de beklagrechter – deze goederen door het personeel op zijn cel zijn gelegd, klopt niet.

 

3. De beoordeling

Formele gebrek in de procedure bij de beklagrechter

Voor zover het beroep is gericht tegen de omstandigheid dat er sprake zou zijn  geweest van gebreken bij de behandeling door de beklagrechter, kan dit niet tot een gegrondverklaring van het beroep leiden, nu in beroep een nieuwe behandeling van het beklag plaatsvindt.

Inhoudelijk

Uit het dossier, in het bijzonder het schriftelijk verslag van 12 september 2020 dat aan de bestreden beslissing ten grondslag ligt, volgt dat bij klager op cel verschillende goederen zijn aangetroffen. De beroepscommissie heeft geen reden om aan de juistheid van deze inlichtingen te twijfelen.

Bij klager op cel zijn onder andere verschillende rollen tape en tie-wraps gevonden. Dit zijn goederen die niet zijn toegestaan om op cel te hebben, hetgeen nogmaals namens de directeur ter zitting is bevestigd. De directeur heeft dit in redelijkheid kunnen aanmerken als contrabande.

Verder zijn er ook bij klager foto’s aangetroffen van jonge kinderen in hun badpak en een foto van het napalmmeisje. Onder 4.5.1.1. van de huisregels van de PI Alphen is vermeld dat het gedetineerden niet is toegestaan voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard onder zich te houden. De beroepscommissie begrijpt het standpunt van de directeur aldus dat het op cel voorhanden hebben van foto’s van jonge kinderen is aangemerkt als aanstootgevend.

De directeur heeft in zijn beslissing beschreven dat de aangetroffen foto’s hem grote zorgen baren, dit vanwege het zedendelict waar klager voor is veroordeeld. De beroepscommissie is van oordeel dat de aangetroffen foto’s door de directeur terecht zijn gekwalificeerd als aanstootgevend. Vanwege de omstandigheid dat klager is veroordeeld voor een zedendelict, kon in dit geval in redelijkheid worden geconcludeerd dat de foto’s een seksuele, aanstootgevende lading (voor klager) krijgen.

De directeur heeft dan ook, gezien het voorgaande en nog los van de vraag of het overige gevonden materiaal (foto’s uit de Playboy) als aanstootgevend moet worden gekwalificeerd, aan klager een disciplinaire straf kunnen opleggen. Gelet hierop en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om een disciplinaire straf van tien dagen in een andere verblijfsruimte dan een strafcel op te leggen ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 18 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven