Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0627/TA en 07/699/TA, 1 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/627/TA en 07/699/TA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.Y. Taekema, namens

[...], verder te noemen klager en
het hoofd van het FPC De Kijvelanden te Rhoon, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 13 maart 2007 van de beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.Y. Taekema, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting,[...], hoofd
behandelrapportage. Tevens was aanwezig [...], stagiaire bij voormelde inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de intrekking van klagers proefverlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat de rechtsgevolgen in stand blijven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan zich er niet mee verenigen dat, nu het beklag gegrond is verklaard, de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven. Klager wil dat zijn terugplaatsing in de inrichting ongedaan wordt gemaakt nu gebleken is dat hij de voorwaarden voor het
verlof niet heeft geschonden. Door de inrichting worden steeds nieuwe voorwaarden genoemd, die klager zou hebben geschonden, zoals nu ook weer ter zitting. Klager heeft na 16 mei 2006 geen twee overnachtingen op het politiebureau doorgebracht. Dat was
vóór die periode. Klager heeft zelf ingestemd met een time-out.
Derhalve is genoegdoening zeker aangewezen, niet in de eerste plaats in de vorm van een financiële vergoeding, maar in een ondersteunende opstelling van de kliniek waar het gaat om de herstart van het resocialisatietraject van klager.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft vanaf 16 mei 2006 proefverlof met forensisch psychiatrisch toezicht (FPT). Dit betekent dat klager onder begeleiding van de kliniek in samenwerking met de Reclassering proefverlof conform art. 51 Bvt genoot. De voorwaarden waaraan klager
zich diende te houden zijn algemeen omschreven in de wet en nadere bijzondere voorwaarden zijn gesteld in de voorwaarden bij het proefverlof.
In de proefverlofvoorwaarden is gesteld dat klager zich moet onthouden van alcohol- en drugsgebruik. Drugs en alcoholgebruik speelden ten tijde van het delict een belangrijke rol.
Op 22 augustus 2006 werd bij een multidisciplinaire voortgangsbespreking afgesproken dat klager, bij de eerstvolgende terugval in alcohol en/of drugs én bij politiecontacten, voor een time-out zou worden teruggeplaatst naar De Blink. In de weken daarna
werd door de staf van De Blink en door medewerkers van het Psychiatrische Intensieve Thuiszorgteam bij klager een zorgelijke verwaarlozing van zichzelf en zijn leefomgeving geconstateerd. Ook werd vastgesteld dat hij psychisch achteruit ging. Klager
gaf
bij een aantal telefonische contactmomenten niet thuis en zijn financiën waren niet op orde. Tevens bereikte de staf van de kliniek het bericht dat een buurvrouw van klager contact had opgenomen met de politie, omdat zij zich lastiggevallen voelde door
hem. Gezien het voorgaande is besloten klager op 15 september 2006 voor een time-out terug te plaatsen op De Blink. Vervolgens is klager op 5 oktober 2006 teruggeplaatst naar de afdeling Amber, omdat klager in de contramine bleef met het hoofd
behandeling en de staf, aangaf zijn eigen woning en zijn werk te willen op zeggen en terug te willen naar een huis van bewaring. Toen klager zijn computer wilde invoeren op afdeling Amber werd deze conform de kliniekregels gecontroleerd op de
aanwezigheid van verboden voorwerpen. Er werden ongeveer 200 filmpjes gevonden die extreem gewelddadig en pornografisch van aard waren.
Gelet op de herhaalde schending van de proefverlofvoorwaarden, de vondst van verboden materiaal op zijn computer en het feit dat gebleken is dat het gebezigde proefverlof, gelet op de slechte zelfverzorging en zijn verslechterde psychische conditie, de
draagkracht van klager te boven ging, is besloten op 7 november 2006 het proefverlof in te trekken.
In een uitspraak van de beroepscommissie van 2 september 1999,
nr. 99/0125/TA C, wordt aangegeven dat het hoofd van de inrichting ten aanzien van verloven een ruime mate van beoordelingsvrijheid toekomt, mede gelet op diens zware verantwoordelijkheid tegenover de samenleving.
In dit licht bezien is de beslissing tot intrekking van het proefverlof met FPT van klager dan ook niet in strijd met de Bvt en evenmin, gelet op al het voorgaande onredelijk of onbillijk. De schriftelijke mededeling tot intrekking en het schriftelijke
verweer inzake de klacht zijn voldoende onderbouwd teneinde de samenhang tussen schending van de voorwaarden van het proefverlof en de intrekking duidelijk te maken. Van ondeugdelijke motivering is dan ook geen sprake.

3. De beoordeling
Aan klager is vanaf 16 mei 2006 proefverlof met FPT verleend. Bij brief van 16 mei 2006 is klager op de hoogte gesteld van de proefverlofvoorwaarden.
Het proefverlof is verleend onder de algemene voorwaarden dat klager zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten en dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen van de staf van De Blink en van de functionaris van Reclassering Nederland.

Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld:
’- U houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van IFP De Kijvelanden.
- U houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen u te geven door de Reclassering Rotterdam.
- U zult zich onthouden van alcohol- en drugsgebruik en laat zich hierop controleren.
- U werkt mee aan gesprekken met een psycholoog en/of psychiater van een GGZ-instelling en neemt medicatie, indien dit geïndiceerd is.
- U doet uw best uw werk te behouden. Bij eventuele problemen neemt u contact op met de arbeidsconsulent van de kliniek.
- U zult u financiën inzichtelijk maken.
- U zult zich niet schuldig maken aan enig delict.
- U verblijft aan de Pretorialaan 139 te Rotterdam. U mag zonder overleg met De Kijvelanden en Reclassering Nederland niet van huisadres veranderen.’

In de beslissing tot intrekking van het proefverlof van 7 november 2006 wordt het volgende vermeld:
’U bent de hieronder omschreven voorwaarde niet nagekomen.
- onthouding van alcoholgebruik.
- medewerking verlenen aan extra begeleiding naar aanleiding van alcoholgebruik.
- inzicht in financiën.
- aanwezigheid van contrabande.’

In de toelichting wordt aangegeven dat op 17 oktober 2006 een behandelplanbespreking heeft plaatsgevonden omdat klager enkele proefverlofvoorwaarden had overtreden. In deze behandelplanbespreking is besloten het resocialisatietraject aan te passen.
Voorwaarden voor verdere voortgang in dit traject was dat er overeenstemming moest komen over de begeleiding bij risicofactoren en het einddoel in het traject. Klager ontkende alcoholgebruik en vond de gevonden (porno en agressieve) filmpjes op zijn
computer ‘toneelstukjes’.
In overleg met de Reclassering is besloten klagers proefverlof in te trekken aangezien er geen overeenstemming bereikt kon worden over de voorwaarden van de begeleiding in het resocialisatietraject.

Op 22 augustus 2006 werd bij een multidisciplinaire voortgangsbespreking afgesproken dat klager, bij de eerstvolgende terugval in alcohol en/of drugs én bij politiecontacten, voor een time-out zou worden teruggeplaatst naar De Blink.
De time-out van 15 september 2006 is echter geen gevolg geweest van het gebruik van alcohol en/of drugs, maar van een zorgelijke verwaarlozing van klager zelf en zijn leefomgeving.

Krachtens artikel 50, derde lid Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd het proefverlof in te trekken - onder meer – bij overtreding van een bepaalde voorwaarde. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet duidelijk geworden welke
proefverlofvoorwaarden klager heeft overtreden.
De beroepscommissie stelt vast dat niet aannemelijk is geworden dat klager zich sinds 16 mei 2006 schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van alcohol.
De gestelde incidenten waarbij klager door de politie ter ontnuchtering is opgesloten in een cel dateren kennelijk van vóór 16 mei 2006, terwijl daaromtrent is afgegaan op de mededelingen van een wijkagent, zonder dat daaraan stukken ter onderbouwing
ten grondslag liggen. Daar komt bij dat door de kliniek is medegedeeld dat nader onderzoek zal worden gedaan naar deze mededelingen, maar pas in het kader van de herstart van de intramurale behandeling.
Inzake het politieoptreden naar aanleiding van een klacht van klagers buurvrouw is evenmin nader onderzoek verricht, zodat hierdoor in het kader van de onderhavige beoordeling evenmin gewicht kan worden toegekend.
Voorts moet worden opgemerkt dat de afwezigheid van contrabande niet als voorwaarde bij het proefverlof is genoemd en dat het gestelde gebrekkige inzicht in klagers financiën niet is gemotiveerd.

Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat het hoofd van de inrichting onzorgvuldig heeft gehandeld. Het beroep van klager zal gegrond en het beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe voor de periode dat hij geen verlof heeft genoten.
De beroepscommissie stelt deze vast op € 150,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en het beroep van klager gegrond.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 150,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortman en mr.C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 1 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven