Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2227/GV, 19 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2227/GV

betreft: [klager] datum: 19 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 augustus 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft het namens klager ingediende verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag strafonderbreking voor de duur van 10 dagen. Er is niemand die voor zijn vrouw zorgt. De meeste kinderen zijn uit huis, hebben een baan en kinderen. De broer van zijn vrouw woont in
België.
Klager kent niemand met wie hij goed contact heeft. Zijn enige nog thuis wonende dochter is in behandeling bij een psychiater en heeft zelf hulp nodig.
In zijn brief van 5 september 2007 heeft klager verzocht zijn raadsman, mr. D. Moszkowicz, op de hoogte te stellen van de beroepszaak. De raadsman is in de gelegenheid gesteld klagers beroep nader toe te lichten. Van deze mogelijkheid heeft hij geen
gebruik gemaakt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking om zijn echtgenote, die onder behandeling is van een psycholoog, op te vangen en moreel te ondersteunen. Haar moeder is overleden in Turkije. De medisch adviseur heeft geen noodzaak aangewezen op grond waarvan
klager strafonderbreking verleend zou moeten worden. Ook is niet aangetoond dat klager het enige familielid is in Nederland dat zijn echtgenote zou kunnen opvangen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis de Geerhorst heeft aangegeven niet negatief te staan tegenover een eventuele strafonderbreking.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘'s-Hertogenbosch heeft negatief geadviseerd, omdat de procedure in hoger beroep nog loopt en voorts onvoldoende is gebleken dat klagers echtgenote alleen door hem zou kunnen worden opgevangen.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld wegens moord.

Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 juncto
artikel 23 van de Regeling kan strafonderbreking onder meer worden verleend voor een bezoek aan een in ernstige psychische nood verkerende levenspartner.
De beroepscommissie acht, gelet op de zich in het dossier bevindende verklaringen van de psychiater en de medisch adviseur van de Minister, onvoldoende aannemelijk geworden dat van een dergelijke situatie sprake is. Daarbij zijn er nog andere
gezinsleden van klagers echtgenote in Nederland woonachtig die haar, desnoods bij toerbeurt, zouden kunnen bijstaan.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven