Nummer: 07/1437/GB
Betreft: [klager] datum: 12 september 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 mei 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis/ISD Zoetermeer.
2. De feiten
Klager is sedert 8 maart 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 1 juni 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Zoetermeer, waar eveneens een regime van
algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is ex artikel 17, vijfde lid, Pbw ontvankelijk in zijn beroep. Weliswaar is er geen bezwaarschrift ingediend tegen de selectiebeslissing van 31 mei 2007, maar dat kon volgens klager achterwege blijven nu klager zijn bezwaren tegen de
(voorgenomen) selectiebeslissing uitgebreid kenbaar heeft gemaakt. In een dergelijk geval kan het indienen van een bezwaarschrift achterwege blijven. Klager is van mening dat de beslissing inhoudelijk onjuist is. Op zich is de reden waarom de directeur
om overplaatsing van klager heeft verzocht feitelijk juist, maar dit vormt geen reden voor overplaatsing. Klager wordt als lastig gekwalificeerd. Dat lastig zijn betreft echter veelal niet meer dan gebruik maken van rechtsmiddelen. Klager gaat
inderdaad
veelvuldig in beklag. Daarbij wordt niet vermeld dat hij die beklagzaken ook veelal wint. Hem wordt verweten dat hij zich bemoeit met problemen tussen medegedetineerden en personeel. Hij probeert die problemen juist op te lossen door middel van
discussie. Ook zou klager zijn medegedetineerden op negatieve wijze wijzen op de hun toekomende rechten. Klager begrijpt dit verwijt niet. Dit alles levert volgens klager geen reden voor overplaatsing op. Daarnaast is klager van mening dat er geen
sprake is van een evenwichtige belangafweging. Indien die door de selectiefunctionaris wel was toegepast, was hij niet overgeplaatst naar Zoetermeer. Door de overplaatsing naar Zoetermeer wordt, indien er al sprake zou zijn van een probleem bij klager,
het probleem enkel verschoven naar een andere inrichting, terwijl klager ernstig benadeeld wordt. Door de overplaatsing worden hem vele faciliteiten ontnomen. Zijn studie en zijn werkzaamheden voor Respond en de Landelijke gedetineerden commissie komen
hierdoor in het gedrang.
Klager vraagt zich overigens af waarom in dit geval zo een spoed is betracht. Normaliter duurt het enkele weken alvorens de selectiefunctionaris een beslissing neemt en daarna nog maanden totdat een feitelijke overplaatsing plaatsvindt. In dit geval
geschiedde één en ander binnen enkele dagen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in het kader van beheersproblematiek waarbij sprake was van ernstige verstoring van de goede orde, rust en veiligheid in de gevangenis/ISD Alphen aan den Rijn door de directeur voorgesteld voor herselectie. De selectiefunctionaris heeft het
selectievoorstel beoordeeld en besloten klager te selecteren voor de gevangenis/ISD Zoetermeer. Tegen deze beslissing is geen bezwaarschrift ingediend, terwijl dit wel vermeld stond op de beschikking. Conform de Pbw dient dit wel te gebeuren voordat
klager beroep indient.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Pbw bepaalt dat de betrokkene het recht heeft een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid.
Artikel 17, vijfde lid, van de Pbw bepaalt dat het indienen van een bezwaarschrift achterwege blijft, indien de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn bezwaren tegen een door de selectiefunctionaris voorgenomen en hem betreffende beslissing als
bedoeld in het eerste lid kenbaar te maken.
Uit de beschikbare informatie is gebleken, dat klager na het uitbrengen van het selectieadvies op 16 mei 2007 zijn zienswijze al kenbaar heeft gemaakt. Op 31 mei 2007 is de beslissing tot overplaatsing genomen, tegen welke beslissing klager onder
verwijzing naar artikel 17, vijfde lid, van de Pbw een rechtstreeks beroep heeft ingesteld. Dit rechtstreekse beroep is ontvankelijk omdat er voldaan is aan de in voornoemd artikel gestelde eisen.
4.4. Uit de bij de stukken gevoegde inrichtingsrapportage volgt dat de directeur van de locatie Alphen aan den Rijn verzocht heeft om klager over te plaatsen in verband met klagers negatieve gedrag in de inrichting. Klager heeft de laatste tijd in
de
inrichting erg vervelend gedrag vertoond. Hij heeft personeel en medegedetineerden laten zien dat hij gepubliceerd heeft in een tijdschrift, waarvan hij stelt de eigenaar te zijn. Om in een artikel in het volgende nummer van het tijdschrift hoge
ambtenaren onderuit te kunnen halen, heeft hij medegedetineerden verzocht om ‘interessante informatie’ aan te leveren. Klager bemoeide zich in de inrichting erg vaak met zaken die speelden tussen medegedetineerden en personeel. Het afdelingspersoneel
werd hoe langer hoe zwaarder belast met zijn gedrag en het kostte telkens zeer veel energie om de onrust, die klager bij medegedetineerden heeft veroorzaakt, weg te nemen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. A.G. Bosch, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 september 2007
secretaris voorzitter