Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1059/TA, 10 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1059/TA

betreft: [klager] datum: 10 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 april 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.J. Huisman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], behandelend
psychiater.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, na intrekking ter zitting van het beroep tegen de oplegging van de maatregel tbs, de toediening van dwangmedicatie op 15 en 29 november 2006 en op 13 december 2006.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat hem ten onrechte dwangmedicatie is toegediend. Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Van hem kan niet worden verwacht dat hij
zijn klacht juridisch nauwkeurig formuleert. Bovendien heeft hij zijn klacht ter zitting van de beklagrechter toegelicht. Op de schriftelijke mededeling tot voortzetting van de dwangmedicatie van 15 november 2006 staat niet aangegeven dat klager afziet
van tweewekelijkse horingen. Klager is ten onrechte niet gehoord.
De dwangmedicatie is alleen toegestaan als dit volstrekt noodzakelijk is ter afwendig van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de verpleegde of anderen. De dwangmedicatie is op 25 augustus 2006 gestart. Uit het overzicht van de Commissie
Voorbehouden Beslissingen volgt dat op 5 en 15 december 2006 niet is geadviseerd over de voortzetting van de dwangmedicatie. Derhalve is onvoldoende gebleken dat de toediening van dwangmedicatie op die momenten nog noodzakelijk was. Uit het advies van
15 november 2006 van de Commissie Voorbehouden Beslissingen volgt onvoldoende dat er op dat moment nog sprake was van ernstig gevaar voor de gezondheid van klager of van anderen. De rapportage van 15 september 2006 van de externe psychiater is
gedateerd. Klager heeft last van bijwerkingen door de medicatie. Hij kan zich voor hooguit 20 minuten concentreren. Alleen de dosering is teruggebracht. Klager wil van dwangmedicatie af om samen met de inrichting na te gaan welke andere medicatie hij
kan gebruiken. Tijdens klagers verblijf in een penitentiaire inrichting kreeg hij geen medicijnen toegediend. Dat ging toen goed. De inrichting is bang dat klager zal terugvallen, maar hij is rustig.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een tbs-maatregel opgelegd vanwege een ernstig delict. Na een ernstig incident op de afdeling, waarbij klager een
medepatiënt heeft aangevallen, is gestart. met dwangmedicatie. Indien de dwangmedicatie wordt afgebouwd, neemt het risico op terugval toe. Bij klager is sprake van een psychose. De verwachting is dat de medicatie nog langer nodig is om risico’s te
vermijden. De bijwerkingen kunnen samenhangen met de medicatie. Binnenkort zal geëvalueerd worden of de medicatie het gewenste effect heeft, of dat toch wordt overgestapt op andere medicatie die wat aan zijn concentratiestoornissen doet. Er is eerder
gesproken over het medicijn Leponex (Clozapine), klager was echter toen al ingesteld op andere medicatie. Als nu met de medicatie wordt gestopt, zal dat een stagnatie in de behandeling opleveren. Bij klager is moeilijk zichtbaar wanneer hij gespannen
is
en of er een risico aanwezig is op een nieuw incident.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Juist nu bij klager geen vroegsignalen zijn waar te nemen, is het noodzakelijk dat de medicatie wordt voortgezet. Het beroep
zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede geeft de beroepscommissie het hoofd van de inrichting in overweging nu al te starten met een medicijn met minder bijwerkingen voor klager, mogelijkerwijze bijvoorbeeld Clozapine.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. J.R van Veldhuizen en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 10 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven