Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23306/GB, 15 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer

21/23306/GB

 

Betreft  [Klaagster]

Datum 15 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 12 augustus 2021 klaagster opgeroepen om zich op 16 september 2021 te melden in de locatie Nieuwersluis, voor het ondergaan van één dag gevangenisstraf.

Klaagster heeft daartegen op 15 september 2021 bezwaar ingesteld, althans verzocht om uitstel van de melddatum. Verweerder heeft op 15 september 2021 het verzoek om uitstel gehonoreerd en uitstel verleend tot 29 oktober 2021.

Klaagsters raadsman, mr. P.J. Stronks, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Het ingediende gratieverzoek tegen de onder parketnummer [parketnummer] opgelegde gevangenisstraf heeft naar klaagsters oordeel opschortende werking. Daarom wordt ten onrechte gesteld dat klaagster zich op 29 oktober 2021 zal moeten melden in de PI Nieuwersluis.

Standpunt van verweerder

Klaagster heeft op 15 september 2021 reeds uitstel gekregen van haar zelfmelddatum tot 29 oktober 2021, zodat zij haar stage kan afronden zonder dat zij daarvan een dag mist. Daarnaast is onvoldoende gebleken dat daadwerkelijk een gratieverzoek is ingediend.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klaagster meent dat zij ten onrechte is opgeroepen zich te melden, omdat zij stelt dat het door haar ingediende gratieverzoek opschortende werking heeft.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat klaagster een gratieverzoek heeft ingediend, nu verweerder dit heeft betwist en klaagster deze stelling niet heeft onderbouwd. Gelet daarop en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep alleen daarom al ongegrond verklaren.

 

Voorts overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit het bezwaarschrift van 15 september 2021 komt naar voren dat klaagster stelt dat zij een gratieverzoek heeft ingediend, althans dat om gratie zal worden verzocht. Omdat onduidelijk is wanneer om gratie is verzocht – als dat al is gebeurd –, gaat de beroepscommissie, gelet op de bewoordingen in het bezwaarschrift, ervan uit dat dit verzoek niet eerder dan 15 september 2021 is gedaan. Een gratieverzoek dat wordt ingediend als de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing waarop dit verzoek ziet al is aangevangen, schort de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf niet op. Dit volgt uit artikel 6:7:2, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Op grond van het bepaalde in artikel 5:1, in samenhang bezien met artikel 5:2, aanhef en onder a, sub 1, van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, is de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing waarop het gratieverzoek ziet aangevangen op 12 augustus 2021 (de datum van de dagtekening van de aan de veroordeelde gerichte mededeling met de datum waarop hij (zij) zich moet melden). Het (eventuele) gratieverzoek heeft gelet daarop geen opschortende werking. Klaagsters beroep wordt derhalve ook om die reden ongegrond verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 15 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven