Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8464/GB, 29 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8464/GB

               

Betreft [Klager]

Datum 29 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Roermond.

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 4 november 2020 afgewezen.

 

Klagers raadsvrouw, mr. J.J.H.M. de Crom, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft om een overplaatsing naar de locatie Roermond verzocht, omdat hij in de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem geen bezoek ontvangt. Klager wilde reeds eerder naar de locatie Roermond worden overgeplaatst, maar heeft dat verzoek op advies van zijn raadsvrouw ingetrokken, nu er aldaar een gedetineerde verblijft die klagers moeder in 2017 heeft gegijzeld. Gebleken is dat deze gedetineerde (hierna: gedetineerde T.) nog steeds in de locatie Roermond verblijft en dat er wordt gevreesd voor een escalatie als klager en gedetineerde T. elkaar zouden tegenkomen. Gedetineerde T. is voor de gijzeling van klagers moeder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. Ervan uitgaande dat aan gedetineerde T. voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend, betekent dit dat hij zijn straf bijna heeft uitgezeten. Derhalve wordt niet uitgesloten dat gedetineerde T. in het kader van detentiefasering niet meer dagelijks in de locatie Roermond is te vinden, dan wel dat hij zich bevindt in de Beperkt Beveiligde Afdeling van de locatie Roermond. In dat geval hoeft er niet te worden gevreesd voor een confrontatie.

 

Voorts dient het belang van klager bij het ontvangen van bezoek zwaarder te wegen dan het belang van gedetineerde T. bij een verblijf in de locatie Roermond. Bij vrees voor een confrontatie zou verweerder moeten overwegen om gedetineerde T. het laatste gedeelte van zijn gevangenisstraf elders uit te laten zitten. Gelet op de aan klager opgelegde levenslange gevangenisstraf is het ontvangen van bezoek extra belangrijk, aangezien dit nog ongeveer het enige is wat klager heeft. Thans ontvangt hij helemaal geen bezoek, omdat de personen die dicht bij hem staan te ver weg wonen. Klager is verwikkeld in een adviesprocedure van het Adviescollege Levenslanggestraften in het kader van de beoordeling van de ambtshalve gratie die in 2021 moet plaatsvinden. In de aanloop naar dit nieuwe toetsmoment, probeert klager zo goed mogelijk te resocialiseren. Het is van belang dat dit in een voor klager stabiele en harmonieuze omgeving gebeurt. Dat is thans in de PI Arnhem niet mogelijk. Tevens is van belang dat klager van 2013 tot en met 26 november 2017 in de locatie Roermond heeft verbleven en daar goed op zijn plek zat. Op 27 november 2017 is klager overgeplaatst naar de PI Sittard, waarvan altijd is gezegd dat dat een tijdelijke overplaatsing zou zijn. Dit werd echter een permanente overplaatsing, waar klager het nimmer mee eens is geweest.

 

Standpunt van verweerder

Klager is in 2017 uit de locatie Roermond geplaatst, wegens een onderzoek naar een integriteitskwestie waar hij mogelijk bij betrokken zou zijn geweest. Verweerder heeft naar aanleiding van het beroepschrift en vanwege de tijd die inmiddels is verstreken op 21 mei 2021 nogmaals contact opgenomen met zowel de PI Arnhem als de locatie Roermond. Ten aanzien van het ontvangen van bezoek is gebleken dat klager nog altijd geen relationeel (fysiek) bezoek heeft ontvangen. De locatie Roermond heeft aangegeven dat gedetineerde T. nog steeds bij hen is gedetineerd. Deze gedetineerde zal overigens niet worden weggeplaatst op grond van het door klager ingediende verzoek tot overplaatsing. Nu bij een overplaatsing van klager naar de locatie Roermond een confrontatie tussen klager en gedetineerde T. niet uit valt te sluiten, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk worden aangemerkt. Hoewel verweerder begrijpt dat het voor klager zwaar moet zijn dat hij geen (fysiek) bezoek ontvangt, dient het belang van de orde, rust en veiligheid in de locatie Roermond te prevaleren boven de belangen van klager. Klager heeft overigens op 23 april 2021 een verzoek tot overplaatsing naar de PI Sittard ingediend. Op dit verzoek is nog geen beslissing genomen.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Arnhem. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, omdat hij in de PI Arnhem geen bezoek ontvangt.

 

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang. Uit de stukken volgt geen (recent) vestigingsadres van klager. Voornoemd artikel van de Regeling speelt in deze zaak dus geen rol van betekenis. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde evenwel een goede reden hebben om te worden overgeplaatst.

 

Uit de stukken volgt dat klager verstoken is van relationeel (fysiek) bezoek. Het verstoken zijn van bezoek vormt volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie in beginsel reden voor een overplaatsing (vergelijk RSJ 11 juli 2019, R-19/3564/GB). Daartegenover staat dat in de locatie Roermond (nog steeds) de gedetineerde verblijft die klagers moeder heeft gegijzeld in 2017. Het komt de beroepscommissie in dat kader dan ook niet onredelijk voor dat een overplaatsing van klager naar de locatie Roermond, in verband met het bewaren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting, onwenselijk wordt geacht. In dit geval weegt het verstoken zijn van bezoek ten opzichte van het voorgaande derhalve minder zwaarwegend.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

Verweerder heeft overigens te kennen gegeven dat klager in de tussentijd een verzoek tot overplaatsing naar de PI Sittard heeft ingediend. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat het haar ambtshalve bekend is dat namens klager op 28 mei 2021 beroep is ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing naar de PI Sittard of naar de locatie Roermond (bekend in beroep onder kenmerk 21/21579/GB). De beroepscommissie zal zich aldus in 21/21579/GB buigen over de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar (onder andere) de PI Sittard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 29 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven