Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23159/GB, 6 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23159/GB

           

Betreft [klager]

Datum 6 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 augustus 2021 klager opgeroepen om zich op 1 september 2021 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad, voor het ondergaan van zes maanden gevangenisstraf.

 

Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 2 september 2021 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. R. van ‘t Land, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Een aantal dagen voordat klager zich diende te melden bij de PI Lelystad, is hij in contact gekomen met een persoon die besmet bleek met corona, met als gevolg dat hij in quarantaine moest. Klager bleek vervolgens zelf ook besmet te zijn geraakt en is hiervoor op 26 augustus 2021 opgenomen in een ziekenhuis in Turkije. Klager was hierdoor niet in staat om te reizen, waardoor hij zich niet tijdig kon melden.

 

Klager heeft op 31 augustus 2021 telefonisch contact opgenomen met de inrichting om zijn gezondheidssituatie uit te leggen. Hem werd toegezegd dat hij, indien hij zijn situatie schriftelijk zou toelichten, een nieuwe oproep zou krijgen om zich te melden. Klager heeft uiteindelijk een video-opname toegestuurd. Verweerder vond dit onvoldoende om klager uitstel te verlenen, met als gevolg dat klager zijn zelfmeldersstatus kwijt is geraakt en op de arrestatieplanning is opgenomen. Klager heeft zich vervolgens in het ziekenhuis laten testen en heeft de positieve testuitslag op 5 september 2021 toegezonden naar de selectiefunctionaris met een herhaald verzoek om uitstel van zijn melddatum. Op 7 september 2021 heeft verweerder laten weten dat hij niets voor klager kon betekenen en dat klager zijn zelfmeldersstatus kwijt is geraakt. Naar aanleiding van een e-mail van klagers raadsman op 7 september 2021 is door het Bureau Selectiefunctionarissen telefonisch contact opgenomen met de raadsman. Nadat de medewerker kennis had genomen van het feit dat aan klager eerder uitstel was verleend, is medegedeeld dat de beslissing werd gehandhaafd. Klager acht deze keuze onbegrijpelijk, aangezien de voorgeschiedenis er niet toe doet. Dat klager niet had moeten reizen en dat hij dit op eigen risico heeft gedaan, doet hier niet aan af. Er is sprake van een overmachtssituatie, nu corona voor iedereen een nare omstandigheid is en het gevolgen met zich brengt die van tevoren niet te voorzien zijn.

 

Ten onrechte is ten aanzien van klager de last tot aanhouding afgegeven, nu klager voorafgaand aan zijn melddatum heeft laten weten niet in staat te zijn om tijdig gehoor te geven aan de verzonden oproep tot zelfmelding. Het belang van klager om uitstel te krijgen van zijn melddatum dient te prevaleren boven het belang om hem middels een last tot aanhouding in detentie te kunnen plaatsen. Het plaatsen op basis van een arrestatiebevel versnelt de executie van de straf niet, want klager kan pas worden aangehouden op het moment dat hij weer kan en mag reizen. Zodra dit weer kan, kan klager zich melden bij de inrichting. Het is voor klager van groot belang dat hij zijn zelfmeldersstatus terugkrijgt, aangezien hij in dat geval wordt geplaatst in het plusprogramma in plaats van een arrestantenregime met een sober dagprogramma. Uit de correspondentie met verweerder volgt niet dat klager zich niet wil melden, maar dat hij zich vanwege de huidige coronamaatregelen niet kan melden. Hij wil zijn straf niet ontlopen en zal zich keurig melden, zodra hij een negatieve test kan overleggen en dus mag terugreizen naar Nederland.

 

Standpunt van verweerder

Hoewel verweerder begrijpt dat het voor klager op dit moment niet mogelijk is om te reizen vanuit Turkije naar Nederland, staat vast dat klager sinds januari 2020 bekend is met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Nadien is klager herhaaldelijk opgeroepen om zich te melden en is aan klager herhaaldelijk uitstel verleend in verband met coronagerelateerde klachten. Klager is voor de laatste keer opgeroepen op 3 augustus 2021 om zich op 2 september 2021 te melden. Klager is uit eigen beweging afgereisd naar Turkije en heeft daarmee het risico genomen dat hij niet op tijd kon terugkeren om zich te melden.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

 

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij ten tijde van zijn verblijf in Turkije besmet is geraakt met het coronavirus. Hierdoor kan klager niet terugreizen naar Nederland.

 

Ontvankelijkheid

Klager heeft zich, ondanks een oproep daartoe van 3 augustus 2021, op 1 september 2021 niet gemeld bij de inrichting voor het ondergaan van de aan hem opgelegde gevangenisstraf. Daarmee heeft klager zich onttrokken aan zijn detentie en heeft hij zijn status als zelfmelder verloren. In beginsel heeft klager dan ook geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Gelet echter op de situatie waarin klager zich bevindt, te weten de omstandigheid dat hij door een positieve PCR-test niet kan terugreizen naar Nederland, is de beroepscommissie van oordeel dat, onder deze specifieke omstandigheden, sprake is van een uitzonderlijke situatie. Om die reden zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen. 

 

Inhoudelijk

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat het voor klager op dit moment niet mogelijk is om vanuit Turkije terug te reizen naar Nederland, overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken naar voren komt dat klager sinds 13 januari 2020 bekend is met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Nadien is klager herhaaldelijk opgeroepen om zich te melden en is aan klager herhaaldelijk uitstel verleend. Hij is desondanks afgereisd naar Turkije. Klager is op 3 augustus (opnieuw) opgeroepen zich op 1 september 2021 te melden, wat hij heeft nagelaten. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager, door te vertrekken naar Turkije, zelf het risico genomen dat hij niet of niet op tijd kon terugkeren naar Nederland om zich te melden.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 6 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven