Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0624/GA, 5 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/624/GA

betreft: [klager] datum: 5 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.V. van der Bom, en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het door de directeur niet snel genoeg gevolg geven aan de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 28 februari 2006 (kenmerk 06/9/GA).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft voorts het beklag van klager, gericht tegen het ten onrechte insluiten tijdens de arbeidstijd, gegrond verklaard en hem terzake een tegemoetkoming toegekend van € 10,=.

Het beroep is gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag en tegen de hoogte van de aan klager toegekende tegemoetkoming.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft van de Raad de stukken met betrekking tot het beroep ontvangen. Klager is echter van mening dat hij niet alle stukken heeft ontvangen. Er is door hem meer aan de Raad gezonden (onder meer in het kader van de schorsingsprocedure) Klager is
van mening dat de directeur hem bij gelegenheid van een uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie heeft benadeeld. Dat schorsingsverzoek had betrekking op het feit dat in de inrichting personen die niet deelnamen aan de arbeid werden
ingesloten tijdens de arbeidsuren. Naar aanleiding van het schorsingsverzoek werd de verzoeker toen wel uitgesloten maar de overige gedetineerden niet. Klager is van mening dat dit onjuist is. Hij heeft toen zelf ook een schorsingsverzoek ingediend.
Dat
is toen afgewezen omdat de inlichtingen die klager toen aan de voorzitter had verstrekt kennelijk ontoereikend waren. Klager kan zich niet vinden in het oordeel van de beklagcommissie. Klager is van mening dat de directeur onjuiste gegevens heeft
verstrekt aan de Raad. Daardoor is hij benadeeld in twee door hem gedane schorsingsverzoeken. Na de indiening van het beklag is veel gebeurd. Klager werd ingesloten tijdens de arbeidstijd. Klager heeft van die beslissing(en) om schorsing verzocht maar
die verzoeken werden steeds afgewezen omdat de directeur onjuiste en/of onvoldoende informatie verstrekte. Hierdoor is klager veel langer ingesloten geweest dan is toegelaten. De beklagcommissie heeft dat onderdeel van het beklag gegrond verklaard. De
daaraan verbonden tegemoetkoming is echter veel te laag. Hij had veel eerder uitgesloten kunnen worden. Klager is voorts van mening dat de directeur zich niet heeft gehouden aan door hem zelf gemaakte afspraken. Ook heeft de directeur niet tijdig
gereageerd op een uitspraak van de beroepscommissie. Klager is van mening dat een termijn van één maand voldoende moet zijn geweest om uitvoering te geven aan de betreffende uitspraak van de beroepscommissie. De weken daarna was er onnodige vertraging.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur bestrijdt dat de voorzitter van de beroepscommissie zou zijn misleid. Indertijd heeft de beroepscommissie een duidelijke uitspraak gegeven. Het management van de locatie Zoetermeer heeft vervolgens een tijdspad opgesteld om één en ander te
realiseren. De directeur heeft vervolgens uitvoering gegeven aan de beslissing van de beklagcommissie. Klager werd inmiddels ook daadwerkelijk uitgesloten tijdens de arbeidstijd. Inmiddels, sinds april 2006, verblijven arbeidsongeschikte gedetineerden,
op de verblijfafdeling tijdens de arbeid. Om dit te realiseren is voorafgaand overleg geweest met de gedetineerdencommissie, de ondernemingsraad en de Commissie van Toezicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het beklag kan, voor zover een en ander is komen vast te staan, niet leiden tot een ander beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de aan klager toegekende tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat zij zich niet kan verenigen met de hoogte daarvan. Zij acht een hogere tegemoetkoming op zijn plaats voor het door verzoeker ondervonden ongemak. Zij zal de
hoogte
van de tegemoetkoming daarom vaststellen op € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag.
Zij verklaart het beroep gegrond ten aanzien van de beslissing van de beklagcommissie omtrent de hoogte van de tegemoetkoming, vernietigt in zoverre die uitspraak en stelt vast dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. G.J. Fleers en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven