Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1408/TB, 4 september 2007, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1408/TB

betreft: [klager] datum: 4 september 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 mei 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris ,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn klager en namens de Staatssecretaris, [...], gehoord. De raadsvrouw van klager, mr. A.J. de Boer, heeft schriftelijk bericht verhinderd te
zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen over te plaatsen naar de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 19 april 1999 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 27 maart 2001 is hij geplaatst in het forensisch psychiatrisch instituut De Rooyse Wissel te Venray (hierna De Rooyse
Wissel). Op 10 januari 2006 heeft de Minister van Justitie beslist klager te plaatsen op een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen. Het hiertegen ingestelde beroep is op 1 juni 2006 gegrond verklaard omdat de Minister
van Justitie binnen de gegeven termijn geen relevante stukken aan de beroepscommissie heeft toegezonden. Op 29 juni 2006 heeft de Minister van Justitie andermaal besloten klager te plaatsen op een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J.
Pompekliniek
te Nijmegen. Op 20 juli 2006 is klager aldaar geplaatst. Op 24 november 2006 is het hiertegen gerichte beroep gegrond verklaard. Op 22 december 2006 heeft de Minister van Justitie besloten klager te plaatsen in de FPC Kijvelanden. De tenuitvoerlegging
van dit besluit is op 4 januari 2007 door de voorzitter van de beroepscommissie geschorst. Op 23 mei 2007 heeft de Staatssecretaris besloten klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. Klagers netwerk is grotendeels woonachtig in de provincie Limburg en bezoekt hem tweewekelijks. Zij zullen nu ruim 340 km moeten reizen om klager te bezoeken, waarmee een
reistijd van zeven uur is gemoeid. Tijdens klagers verblijf in De Rooyse Wissel en De Kijvelanden is zijn netwerk uitvoerig betrokken geweest bij de relatietherapie. Het is de vraag of bij zulke grote reisafstanden klagers netwerk weer bereid is hier
aan deel te nemen.
Een voormalig behandelend psychiater is thans werkzaam in de Van Mesdagkliniek. Hij heeft klager voorgedragen voor een longstayplaatsing. Een eventuele confrontatie met hem is in strijd met de uitspraak van de beroepscommissie van 24 november 2006. Er
kan geen garantie worden gegeven dat deze psychiater klagers behandelaar wordt. De Staatssecretaris denkt hier te lichtzinnig over.
Klager heeft mondeling en schriftelijk zijn wens kenbaar gemaakt geplaatst te willen worden in de Pompekliniek. De Staatssecretaris heeft ruim zes maanden de tijd gehad om klager in deze kliniek te plaatsen.
De door klager gepleegde delicten hebben plaatsgevonden in Groningen en omgeving. De kans is groot dat klager geconfronteerd wordt met iemand die hem kent. Het is niet wenselijk dat klager tijdens zijn verlof en resocialisatie door het slachtoffer
wordt
herkend. Het delict heeft niet twintig jaar geleden plaatsgevonden, zoals de Staatssecretaris stelt, maar tien jaar geleden.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Hoewel het begrijpelijk is dat klager een voorkeur heeft voor een tbs-inrichting in de regio van zijn sociaal netwerk, kan hieraan geen gehoor gegeven. De beroepscommissie heeft in
een eerder uitspraak overwogen dat indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden met het oog op bezoekmogelijkheden, dit zou leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een
tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang van een snelle (over)plaatsing gaat boven regionale voorkeur. Gehoor geven aan de regionale voorkeur van klager zou bovendien leiden tot een (nog) grotere behandelachterstand.
De stelling van klager dat een voormalig behandelend psychiater thans in de Van Mesdagkliniek werkzaam is, is niet nader onderbouwd. De betreffende psychiater zou de functie van directeur bekleden. In die hoedanigheid zal hij in elk geval niet worden
betrokken in de behandeling van klager.Dit argument van klager treft om die reden geen doel.
Mocht relatietherapie aan de orde zijn, dan zal vanuit de kliniek worden gezocht naar een mogelijkheid om dit op een goede manier gestalte te geven. Mochten zich in een later stadium resocialisatiemogelijkheden voordoen, dan zal op dat moment worden
bezien of dit (zoveel mogelijk) in de regio van herkomst kan plaatsvinden.
De delicten vonden ruim 20 jaar geleden plaats. De kans op herkenning van klager als dader zal dan ook niet groot zijn.
Het is niet bekend wanneer klager geplaatst zal worden in de Van Mesdagkliniek. Hij staat bovenaan de wachtlijst voor plaatsing. Door klager zijn geen zwaarwegende argumenten aangevoerd op grond waarvan moet worden afgeweken van het a-selecte
plaatsingsbeleid.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn sociaal netwerk kan niet tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot
vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel
zwaarder dan eventuele regionale voorkeur. De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van
bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Een eventueel contact met slachtoffers tijdens verlof is thans niet opportuun.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr. F. Koenraadt en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 september 2007

secretaris voorzitter

Naar boven