Nummer 21/19939/GB
Betreft [Klager]
Datum 22 september 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 5 januari 2021 beslist klager over te plaatsen naar de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 11 februari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. S. Konya, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers verblijf in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad is gedurende vele maanden zeer goed gegaan. Klager is voor het incident van 5 januari 2021, waarbij het nog maar de vraag is in hoeverre klager iets valt te verwijten, reeds gestraft middels de plaatsing in een strafcel voor de duur van tien dagen. De overplaatsing naar de PI Nieuwegein wordt dan ook – naast dat het een zwaar middel is – als een dubbele bestraffing ervaren. Klager had de ISD-maatregel ‘gewoon’ verder kunnen ondergaan in het JC Zaanstad.
Verzocht wordt om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van verweerder
Klager heeft de orde, rust en veiligheid in het JC Zaanstad ernstig verstoord door tijdens een gesprek met een personeelslid spullen in het kantoor rond te gooien. In beroep heeft verweerder foto’s overgelegd van de door klager aangerichte schade. Klagers tijdelijke plaatsing in de strafcel was niet alleen van punitieve aard, maar ook om de situatie te de-escaleren. Het is dan ook evident dat de samenwerking tussen klager en het personeel niet langer werkbaar kon worden geacht. Klager verblijft thans in de PI Nieuwegein, alwaar hij niet is verstoken van bezoek. Voor het overige wordt verwezen naar de inhoud van de bestreden beslissing.
3. De beoordeling
Klager verbleef in de ISD van het JC Zaanstad. Op 6 januari 2021 is hij overgeplaatst naar de ISD van de PI Nieuwegein, wegens twee incidenten met het personeel in het JC Zaanstad .
Uit de stukken volgt dat zich in een relatief korte periode twee incidenten hebben voorgedaan tussen klager en het personeel van het JC Zaanstad. Het eerste incident deed zich voor met klagers casemanager op 5 november 2020. Als gevolg hiervan is klager overgedragen aan een andere casemanager. Het tweede incident vond plaats op 4 januari 2021. Klager heeft zich toen agressief opgesteld jegens een personeelslid en heeft met diverse spullen gegooid en deze beschadigd dan wel kapotgemaakt. Voorts heeft klager spullen naar het personeelslid gegooid. Gelet op deze incidenten – en in het verlengde daarvan de verstoorde werkrelatie tussen klager en het personeel – heeft de inrichting verzocht klager over te plaatsen.
Een verstoorde verhouding tussen een gedetineerde en het personeel kan op zichzelf al aanleiding vormen voor een overplaatsing (vgl. RSJ 2 april 2019, R-19/2521/GB en RSJ 16 december 2019, R-19/4745/GB). Het is daarbij niet aan de gedetineerde om te bepalen of van een dergelijke verstoring sprake is. De beroepscommissie komt de hiervoor geschetste aanleiding voor de verzochte overplaatsing van klager, mede gelet op het bewaren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting, niet onredelijk voor. De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 22 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter