Nummer R-20/6668/GA
Betreft [klager]
Datum 10 november 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, tijdens de nachtelijke uren, voor de duur van vijf dagen, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting tijdens de nachtelijke uren, ingegaan op 3 februari 2020.
De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 30 maart 2020 het beklag – voor zover aan de orde in beroep - ten aanzien van het twee dagen te lang voortduren van de ordemaatregel gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 20,- (R-2020-000066). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Aan klager is een ordemaatregel opgelegd, die inging op 3 februari 2020 en eindigde op 8 februari 2020. Anders dan de beklagrechter heeft overwogen, heeft klager niet twee dagen langer dan de duur van de ordemaatregel tijdens de nachtelijke uren in een afzonderingscel verbleven. Klager heeft op 9 en 10 februari 2020 in zijn eentje op de meerpersoonscel verbleven, omdat zijn celgenoot inmiddels was overgeplaatst naar een andere cel. Klager heeft daarom ook niet afgezonderd hoeven te worden tijdens de nachtelijke uren. Op 10 februari 2020 is klager van zijn cel naar een eenpersoonscel verplaatst. Er is dus geen sprake geweest van het langer voortduren van de ordemaatregel dan strikt noodzakelijk. De uitspraak van de beklagrechter dient te worden vernietigd en het beklag van klager dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beklagrechter heeft ten onrechte overwogen dat klager, nadat de ordemaatregel op 8 februari 2020 eindigde, daarna nog twee dagen langer – tot 10 februari 2020 – zijn ordemaatregel heeft moeten uitzitten. Op grond van de toelichting van de directeur in het beroepschrift is klager op 8 februari 2020 teruggeplaatst in zijn cel. Hij verbleef alleen in een meerpersoonscel, want zijn celgenoot verbleef daar niet meer. Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat de ordemaatregel niet langer heeft geduurd dan strikt noodzakelijk en dat klager niet onterecht gedurende twee dagen tijdens de nachtelijke uren in een afzonderingscel heeft verbleven.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde vernietigen en het beklag alsnog in zijn geheel ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog geheel ongegrond.
Deze uitspraak is op 10 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
secretaris voorzitter