Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21867/GV, 31 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer

21/21867/GV

 

Betreft [klager]

Datum 31 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 14 juni 2021 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers zoon is op 8 december 2020 geboren. Klager heeft zijn zoon nog steeds niet in het echt ontmoet en vast kunnen houden, mede gelet op het feit dat zijn zoon in een pleeggezin zit vanwege een tijdelijke ondertoezichtstelling. Daarom heeft klager verzocht om incidenteel verlof; klager zou zijn zoon dan voor het eerst ontmoeten. Klagers casemanager heeft echter verkeerde informatie aangeleverd bij de selectiecommissie, namelijk dat de pleegvader van klagers zoon heeft aangegeven dat hij met klagers zoon naar de Penitentiaire Inrichting (PI) zal komen en dat hierbij een medewerker van pleegzorg aanwezig zou zijn. Ook zou Jeugdzorg aanwezig zijn. Klager geeft aan dat dit niet klopt. Er zijn alleen contacten met de William Schrikker Groep. Zij zijn er ter bescherming van klagers zoon en zij hebben duidelijk aangegeven dat het niet goed zou zijn voor klagers zoon om zo ver naar de PI te reizen.

 

Standpunt van verweerder

De bestreden beslissing is niet onredelijk. Klager heeft de stelling dat het niet goed zou zijn voor zijn zoon om naar de PI af te reizen niet onderbouwd. Daarnaast wordt in het selectieadvies aangegeven dat er contact is met de jeugdzorg van de William Schrikker Groep en staat aangegeven dat de pleegvader van klagers zoon wel bereid is om af te reizen naar de PI. Nu klager geen onderbouwing heeft gegeven van de stelling dat de pleegouder niet zou willen afreizen naar de PI, gaat verweerder uit van de juistheid van hetgeen in het selectieadvies staat. Het is begrijpelijk dat klager zijn kind voor de eerste keer wil ontmoeten. Het is echter niet noodzakelijk dat dit bezoek in het Veiligheidshuis van Bergen op Zoom of elders zou moeten geschieden, nu dit in de familiekamer van de PI mogelijk is.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 21 juni 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met aftrek, wegens poging tot doodslag, vernieling, opzetheling, gekwalificeerde diefstal en verduistering. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 10 februari 2022.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. De in de Regeling genoemde gronden voor het verlenen van incidenteel verlof zijn niet limitatief bedoeld.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, omdat hij zijn zoon sinds zijn geboorte nog niet heeft kunnen ontmoeten.

Naar het oordeel van de beroepscommissie ontbreekt de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof. Uit het vrijhedenadvies blijkt dat er binnen de PI Vught mogelijkheden bestaan om het bezoek daar te laten plaatsvinden. Zo bestaat de mogelijkheid om de familiekamer te reserveren. Tevens volgt uit het vrijhedenadvies dat, in tegenstelling tot hetgeen klager stelt, zowel hulpverleners van de William Schrikker Groep als de pleegvader van klagers zoon bereid zijn af te reizen naar de PI. Om die reden adviseert de directeur van de PI Vught negatief op klagers verzoek. Niet gebleken noch onderbouwd is klagers stelling dat het voor zijn zoon niet goed zou zijn af te reizen naar de PI.

Reeds gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing, ondanks de positieve adviezen van OM en politie, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 31 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven