nummer: 07/1052/GA
betreft: [klager] datum: 4 juli 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard,
gericht tegen een uitspraak van 27 maart. 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Het Keern te Hoorn, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F. van Baarlen, en [...], unit-directeur van de locatie Westlinge.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van drie dagen, wegens het gebruik van alcohol.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur overlegt ter zitting een memo d.d. 2 februari 2007 van [A], betreffende een toelichting op het eerdere schorsingsverzoek van klager. In die memo staat dat klager tegenover de groepsleiding die de alcoholcontrole heeft verricht heeft
verklaard dat hij zich over had laten halen om een drankje met alcohol te drinken. Deze verklaring verschilt met het verhaal van klager dat hij per ongeluk een slok alcohol had genomen. Het beleid in de inrichting is 0% alcoholgebruik. Dit staat ook op
de verlofpas. Dan ben je er zeker van dat niet is gedronken. Het gebruik van alcohol staat gelijk aan het gebruik van harddrugs en heeft, volgens het landelijk drugsontmoedigingsbeleid, als consequentie dat men gedurende een periode van zes maanden
niet
in aanmerking komt voor verlof of detentiefasering. De gedetineerde is zelf verantwoordelijk tijdens het verlof. Klager verbleef in een open inrichting. Het advies aan de selectiefunctionaris was om klager één stap terug te plaatsen, dus in een half
open inrichting. De selectiefunctionaris heeft klager in het huis van bewaring Zwaag teruggeplaatst. De directeur verwijst nog naar een beklagzaak van [...], waarin ook sprake was van een alcoholpercentage van 0,08 na het eten van mango op cointreau.
De
beroepscommissie heeft de opgelegde straf toen bevestigd. Het gaat de directeur om het principiële punt dat het niet de bedoeling kan zijn dat bij de constatering van een alcoholpromillage steeds moet worden onderzocht of van opzettelijk gebruik sprake
is.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het was koopavond in Hoorn. Klager had verlof en is met een ex-gedetineerde naar een verjaardagsfeestje gegaan. Daar waren meerdere mensen aanwezig. Klager heeft de hele avond cola gedronken. Er stonden meerdere glazen op tafel en klager nam op een
gegeven moment een slok uit een glas waarvan hij dacht dat het zijn glas was. In dit glas zat echter rum. Toen hij dat proefde heeft hij het glas meteen weggezet en er niet meer van gedronken. Hij heeft toen zijn eigen cola opgedronken. Het gaat dus om
één slok. Klager is een half uur eerder teruggekomen in de inrichting. Dat doe je niet als je niet eerlijk bent. Er werd hem toen een blaastest afgenomen en gevraagd of hij had gedronken. Klager heeft toen eerlijk verteld wat er was gebeurd. Hij kreeg
toen rapport en heeft helemaal geen mogelijkheid voor een weerwoord meer gehad. Klager heeft de drie dagen in de isoleercel als een hel ervaren. Door de overplaatsing naar het huis van bewaring viel zijn hele detentiefasering in duigen. Gelukkig
verblijft hij sinds kort wel weer in de z.b.b.i. Het Keern. In het verslag van het rogatoir verhoor staat dat klager na de blaastest nog met [B], het afdelingshoofd, heeft gesproken, maar dat klopt niet. Er heeft door tijdgebrek geen gesprek
plaatsgevonden. In reactie op de door de directeur overgelegde memo stelt klager dat [A] niet aanwezig was bij de alcoholcontrole en dat sprake is van een verklaring van horen zeggen. Klager heeft daarentegen een schriftelijke verklaring overgelegd van
de ex-gedetineerde die bij het feestje aanwezig was. Klager is een soortgelijk geval in Amerswiel bekend, waarbij de gedetineerde niet werd overgeplaatst maar werd gestraft met intrekking van het verlof. Het drugsontmoedigingsbeleid is een vreselijke
regeling. Bij toepassing daarvan wordt helemaal geen rekening gehouden met individuele gevallen. Het resultaat telt, het gaat helemaal niet meer om de schuldpresumptie zoals die in het strafrecht geldt. Klager was zich er helemaal niet van bewust dat
hij alcohol aan het drinken was. Klager weet dat hij tijdens zijn verlof geen alcohol mag drinken. In de huisregels staat overigens niet dat het gebruik van alcohol gelijkstaat aan het gebruik van harddrugs en wat de consequenties daarvan zijn.
3. De beoordeling
Bij klager is na afname van een blaastest een alcoholpromillage van 0,08 vastgesteld.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur dit resultaat als uitgangspunt mag nemen voor het opleggen van een disciplinaire straf. Bij de oplegging van een disciplinaire straf dienen echter steeds de feiten en omstandigheden van het
individuele
geval in acht te worden genomen. In dit geval moet de straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, in het bijzonder gelet op de bijkomende consequenties voor klager in verband met zijn detentiefasering, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De wet biedt de directeur ook andere, minder ingrijpende mogelijkheden voor bestraffing. In dit geval had kunnen worden volstaan met een waarschuwing. De beroepscommissie zal het beroep van de
directeur dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter, zij het op andere gronden, bevestigen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 4 juli 2007
secretaris voorzitter