Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20096/GB, 23 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20096/GB

              

Betreft klager

Datum 23 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 13 januari 2021 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 18 februari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. J.S. Dallinga, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verblijft sinds juni 2019 in detentie en heeft in verschillende inrichtingen altijd in een eenpersoonscel (EPC) verbleven. Volgens de regelgeving dient een gedetineerde die veroordeeld is tot een gevangenisstraf geplaatst te worden in het arrondissement van zijn woonplaats, tenzij een in de wet bepaald belang zich daartegen verzet. In klagers geval is van dat laatste geen sprake. Klager woont in [plaats]. Niet gebleken is dat de mogelijkheden voor plaatsing van klager in Noord-Holland of Zuid-Holland onderzocht zijn of dat er geen mogelijkheden waren om klager daar te plaatsen. Klager had bijvoorbeeld in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard geplaatst kunnen worden. Dat er geen plek was in een inrichting in Amsterdam of Zuid-Holland is onjuist. Die plek was er wel. Klager had ook niet overgeplaatst te hoeven worden vanuit de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn of vanuit het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. Klager heeft de PI Lelystad als voorkeurslocatie opgegeven, waar hij niet geplaatst kon worden in verband met ´bekendheid personeel´. In dat geval had klager in de PI Alphen geplaatst moeten en kunnen worden.

Klagers plaatsing in Veenhuizen is onredelijk. Het is voor klagers gezin onmogelijk om hem daar te bezoeken, omdat de reistijd vanaf hun woonplaats ruim vier uur is.

Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en om een financiële tegemoetkoming.

 

Standpunt van verweerder

Klager - die een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel (MPC) heeft - is op 16 december 2020 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Lelystad, zijn voorkeurslocatie. Op diezelfde dag bleek dat klager daar niet geplaatst kon worden in verband met bekendheid met personeel. Dit valt verweerder niet aan te rekenen. Om die reden is klager op 16 december 2020 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van het JC Zaanstad. Op 31 december 2020 is klager aangeboden bij het JC Zaanstad, waar hij tijdelijk geplaatst kon worden in een EPC. Permanente plaatsing in een EPC is daar niet mogelijk, omdat die cellen gebruikt worden in afwachting van een doorplaatsing. Ook dit kan verweerder niet worden tegengeworpen, omdat de plaatsing in een EPC is voorbehouden aan de directeur van het JC Zaanstad. Op verzoek van de directeur van het JC Zaanstad is klager op 11 januari 2021 geselecteerd voor plaatsing in de locatie Zuyder Bos, maar klager wilde daar niet geplaatst worden omdat daar vijanden gedetineerd zijn. Daarnaast heeft er destijds een incident plaatsgevonden waarbij klager gewond is geraakt. Er waren geen andere inrichtingen in Noord-Holland beschikbaar waar klager geplaatst kon worden. Op 13 januari 2021 is beslist tot klagers overplaatsing naar de locatie Esserheem, omdat klager daar direct geplaatst kon worden in een EPC. Er is wel degelijk onderzoek gedaan naar de plaatsingsmogelijkheden in de buurt van klagers woonplaats. Echter, het feit dat klager niet geplaatst kan of wil worden in drie inrichtingen in Noord-Holland, maakt dit erg moeilijk. Klager kon op dat moment niet geplaatst worden in de PI Alphen, omdat daar geen plek was. Klager zou in dat geval op een wachtlijst geplaatst worden. Dit was onwenselijk, omdat klager dan onnodig lang in een MPC had moeten verblijven terwijl hij een EPC-status heeft. 

3. De beoordeling

Klager is op 29 oktober 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek en tbs met dwangverpleging, vanwege overtreding van de artikelen 312, 242 en 246 van het Wetboek van Strafvordering. Tot dat moment verbleef hij in het huis van bewaring van de PI Alphen. Verweerder heeft klager overgeplaatst naar de gevangenis van het JC Zaanstad. Op 14 januari 2021 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem, omdat hij vanwege zijn EPC-status niet langer kon verblijven in het JC Zaanstad en hij snel overgeplaatst kon worden naar de locatie Esserheem. 

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken van verweerder naar voren komt dat het JC Zaanstad op 31 december 2020 heeft verzocht klager over te plaatsen, omdat er op korte termijn geen plek (meer) was op een EPC-afdeling binnen deze inrichting. Verder volgt uit de stukken van verweerder dat plaatsing van klager om uiteenlopende redenen niet mogelijk bleek in de gevangenis van de PI Alphen, de PI Lelystad of de locatie Zuyder Bos. Een langer verblijf van klager in het JC Zaanstad zou betekenen dat hij onnodig lang in een MPC - of zoals klager blijkens het selectieadvies verkoos - in een afzonderingscel moest verblijven, terwijl hij, gelet op zijn veroordeling tot onder meer tbs, over een EPC-status beschikt. Gelet daarop en gelet op het feit dat het - zonder plaatsing op een wachtlijst - niet mogelijk bleek om klager te plaatsen in een gevangenis gelegen in het arrondissement Noord-Holland of Zuid-Holland, heeft verweerder beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Esserheem. Door klager is in het geheel niet onderbouwd waarom zijn familie niet in staat zou zijn om klager te bezoeken in de locatie Esserheem. Volgens het selectieadvies van de PI Alphen van 10 december 2020 ontving klager tijdens zijn verblijf in deze PI geen bezoek, anders dan van zijn raadsman.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 23 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

 

Naar boven