Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8230/GM, 13 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8230/GM

    

           

Betreft [klager]

Datum 13 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat a. hij te lang op een operatie voor een buikwandbreuk heeft moeten wachten;

b. hij niet arbeidsongeschikt (AO) is verklaard;

c. hij geen verwijzing naar Exodus heeft gekregen.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. D.A.W. Dekker, en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De informatie van de medische dienst is niet waar. Men tracht door onwaarheden te ontkrachten dat klager niet de juiste medische zorg is verleend. De wachttijd voor de operatie heeft te lang geduurd. De verpleegkundige heeft geweigerd bij het ziekenhuis te informeren hoe lang klager nog op de operatie zou moeten wachten. Klager heeft zelf met het ziekenhuis gebeld, terwijl de medische dienst contact met het ziekenhuis had moeten opnemen als de darmen steeds vaker door de buikwand heenkomen. Klager is niet door Dienst Vervoer & Ondersteuning naar het ziekenhuis vervoerd, omdat de afspraak in het ziekenhuis niet is bevestigd. Tot zes weken na de operatie is klager door een arts AO verklaard. Deze AO-verklaring is in de administratie van de medische dienst zoekgeraakt. De medische dienst stapelt fout op fout. Verder meent klager dat hij een indicatie moet krijgen voor een behandeling in Exodus. Door dit niet te doen wordt klager gehinderd in zijn fasering en re-integratie.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

De inrichtingsarts verwijst naar het verslag van bemiddeling van 29 september 2020 van de medisch adviseur en het medisch dossier van klager. Klager was goed in beeld bij de medische dienst en ontving de nodige zorg. De artsen en behandelaren stelden weloverwogen behandelingen en adviezen op. Klager is aangemeld voor een operatie in het Zaans Medisch Centrum. Door de coronapandemie zijn de wachttijden langer geworden. Klager heeft geen indicatie voor een psychische behandeling.

 

3. De beoordeling

a.

Uit het medisch dossier komt naar voren dat klager lang op de wachtlijst heeft gestaan voor een operatie in verband met een breuk in de buikwand. Eén van de gevolgen van de coronapandemie, is de druk die dit teweeg heeft gebracht op de ziekenhuizen; gedurende enkele maanden konden alleen spoedeisende operaties worden uitgevoerd. De operatie die klager diende te ondergaan is een niet-spoedeisende, uitstelbare operatie. De medische dienst heeft meerdere malen, al dan niet op verzoek van klager, contact opgenomen met het ziekenhuis, maar dat heeft geen duidelijkheid gegeven over een datum voor een operatie. De operatie heeft, na eerder tweemaal te zijn verzet, uiteindelijk op 11 augustus 2020 plaatsgevonden.

De beroepscommissie begrijpt klagers onvrede over de gang van zaken, maar stelt vast dat de medische dienst hierin geen verwijt valt te maken. De gevolgen van de coronapandemie voor de reguliere zorg in de ziekenhuizen zijn algemeen voelbaar geweest in de maatschappij. Ook anderszins komt de beroepscommissie tot het oordeel dat geen sprake is van medisch onzorgvuldig handelen van de medische dienst. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

b.

Bij klager was sprake van een forse buikwandbreuk. Uit het medisch dossier blijkt enerzijds dat met de door klager te verrichten arbeid hiermee rekening is gehouden. Zo wordt op 7 februari 2020 in het medisch dossier beschreven dat klager tot aan zijn operatie niet zwaar mag tillen en is er een mail naar de afdeling gestuurd dat klager zittend werk kan doen. Op 3 augustus 2020 wordt andermaal beschreven dat de AO-status niet op klager van toepassing is. Anderzijds bevindt zich in het medisch dossier een aantekening op 14 februari 2020 dat klager “geoorloofd ziek is tot aan OK-datum”.  Klager is van mening dat hij tot zes weken na zijn operatie de AO-status heeft. Na de operatie van 11 augustus 2020 is op 12 augustus 2020 een mail gestuurd naar de afdeling dat klager als gevolg van de operatie gedurende zes weken, tot 22 september 2020, niet mag werken. De beroepscommissie constateert dat er wat dit betreft sprake is van tegenstrijdigheden in het medisch dossier.

De beroepscommissie is van oordeel dat klager het voordeel van de twijfel moet worden gegeven. De aard van de aandoening brengt mee dat tillen of persen moet worden voorkomen. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren. Zij zal klager een tegemoetkoming toekennen van 25,-.

 

c.

De beroepscommissie is op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, van oordeel dat geen sprake is van medisch onzorgvuldig handelen. Klager is regelmatig besproken in het psycho-medisch overleg (PMO), dat blijkbaar geen aanleiding zag de directeur te adviseren klager te plaatsen in Exodus. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft beklagonderdeel b (arbeidsongeschiktheid). Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 13 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. M.P. Frankenhuis, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven