Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22596/STA, 6 augustus 2021, schorsing
Uitspraakdatum:06-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22596/STA

    

         

Betreft [verzoeker]

Datum 6 augustus 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Het hoofd van FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht (hierna: de instelling) heeft op 2 augustus 2021 aan verzoeker een afzonderingsmaatregel opgelegd.

Verzoekers raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van de instelling op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (HK2021/52).

 

2. De standpunten

Standpunt van verzoeker

Aan verzoeker is op 2 augustus 2021 onterecht een afzonderingsmaatregel opgelegd. De instelling heeft deze maatregel opgelegd in verband met verschillende incidenten die er de afgelopen weken op de afdeling waar verzoeker verblijft plaats zouden hebben gevonden. Zo zou er cannabis zijn aangetroffen bij een medeverpleegde, zouden diverse medeverpleegden een positieve urinecontrole hebben gehad en zou bij een medeverpleegde een mobiele telefoon zijn aangetroffen die afkomstig is uit de contrabandekast. Verzoeker is niet bij deze zaken betrokken en bovendien hebben voornoemde incidenten al enkele weken eerder plaatsgevonden. Verzoeker is ook niet gehoord op de maatregel en hem is geen beslissing uitgereikt. Voorts zijn de medeverpleegden al uitgesloten en is het verzoeker niet duidelijk waarom hij ingesloten dient te blijven.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

De behandelfilosofie is erop gericht om de patiënt zijn verantwoordelijkheidsgevoel terug te geven met als uiteindelijk doel dat hij in staat is om, zonder een gevaar voor anderen te vormen, deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Daartoe is de eigen inzet essentieel, maar ook dat aan de patiënt medewerking en steun wordt verleend door medewerkers en door medepatiënten. Van laatstgenoemden wordt daarom niet alleen verwacht dat zij zich inzetten voor hun eigen behandeling, maar dat zij ook een bijdrage leveren aan een veilig leef- en behandelingsklimaat en daarmee medeverantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid binnen en buiten de instelling.

Op de afdelingen Eikeboom 1 en Eikeboom 2 zijn de afgelopen tijd drugs aangetroffen, zijn er veel positieve urinecontroles en zijn uit de contrabandekast (voorzien van een slot) mobiele telefoons en geld gestolen. Naast deze concrete incidenten heeft het behandelingsteam het idee en de vrees dat er meer speelt, maar daarop kan geen grip worden gekregen. Dit heeft geleid tot een onveilig leefklimaat op beide afdelingen, waar een wij-zij-sfeer is ontstaan. Er zijn vele gesprekken gevoerd met alle patiënten om te achterhalen wie betrokken zijn bij de incidenten, maar men houdt elkaar de hand boven het hoofd en spreekt elkaar niet aan. Hierdoor is de basisstructuur van de leefgroep weg. Men neemt zijn verantwoordelijkheid niet meer. Het behandelteam heeft de veiligheid niet kunnen herstellen door het voeren van gesprekken. Daarom is besloten om op 2 augustus 2021 aan alle patiënten van de beide afdelingen een afzonderingsmaatregel op te leggen. Aan alle patiënten is een vragenlijst uitgereikt en van hen allen wordt verwacht dat zij zich inzetten voor het herstellen van de orde en veiligheid op de afdelingen door openheid te geven en deze vragenlijst in te vullen. Verzoeker heeft hieraan nog geen gehoor gegeven. De afzonderingsmaatregel is daarom nog noodzakelijk. Verzoeker is wel gehoord op de maatregel en heeft de maatregel ook uitgereikt gekregen.

 

3. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de instelling in redelijkheid verzoeker in het licht van de beschreven incidenten kunnen afzonderen teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de betrokkenheid van hem en/of medepatiënten bij de door de instelling beschreven incidenten die de orde en veiligheid van onder meer verzoekers afdeling raken. Verzoeker  voldoet volgens de inlichtingen van het hoofd van de instelling tot op heden nog niet aan de voorwaarden voor opheffing van de afzonderingsmaatregel.

Gelet hierop is de beslissing van het hoofd van de instelling tot het opleggen en laten voortduren van de afzonderingsmaategel niet op voorhand als in strijd met de wet of zodanig onredelijk of onbillijk aan te merken dat de verdere tenuitvoerlegging van die beslissing moet worden geschorst. De voorzitter zal daarom het verzoek afwijzen.

 

4. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 6 augustus 2021 gegeven door mr. R.M. Maanicus, voorzitter, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven