Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7003/GA, 7 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7003/GA

                                   

Betreft [Klager]

Datum 7 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen:

a.         een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het slaan van een medegedetineerde, ingaande op 19 augustus 2019 om 09:15 uur en eindigend op 25 augustus 2019 om 09:15 uur (VU 2019/1536);

b.         een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van twaalf dagen, vanwege het slaan van een medegedetineerde, ingaande op 25 augustus 2019 om 09:15 uur en eindigend op 6 september 2019 om 09:15 uur (VU 2019/1564).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 14 mei 2020 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagrechter heeft het beklag onder a. ten onrechte ongegrond verklaard. Er is sprake van overschrijding van de maximale termijn voor het bewaardersarrest. Dit is door de directeur bevestigd in diens aanvullende reactie van 27 november 2019. Voorts betwist klager dat hij een medegedetineerde heeft mishandeld. Wat er is voorgevallen tussen klager en zijn medegedetineerde is niet waargenomen door personeel of andere getuigen.

 

Ten aanzien van het beklag onder b. ontbreekt de noodzaak tot oplegging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten.

 

Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt in beroep kenbaar te maken.

3. De beoordeling

Beklag onder a.

In beklag is aangevoerd dat het bewaardersarrest te lang heeft geduurd, hetgeen door de directeur ook is erkend. Dit punt is echter (ten onrechte) niet beoordeeld door de beklagrechter. De beroepscommissie zal derhalve overgaan tot inhoudelijke beoordeling hiervan. Ingevolge artikel 24, vierde lid, in verbinding met artikel 23, derde lid, van de Pbw kan een ambtenaar of medewerker een gedetineerde voor een periode van ten hoogste vijftien uren in afzondering plaatsen (het zogeheten ‘bewaardersarrest’), indien de onverwijlde tenuitvoerlegging daarvan op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, van de Pbw, geboden is.

 

Uit de stukken volgt dat op 18 augustus 2019 aan klager een bewaardersarrest is opgelegd en dat klager daartoe die dag om 13:30 uur is ingesloten in afwachting van afhandeling van het schriftelijk verslag. De daarop aan klager opgelegde disciplinaire straf is ingegaan op 19 augustus 2019 om 09:15 uur. De beroepscommissie stelt vast dat de maximale duur van het bewaardersarrest van vijftien uur daarmee is overschreden. De beroepscommissie zal het beklag dan ook in zoverre gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €7,50.

 

Beklag onder b.

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake het beklag onder b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

Deze uitspraak is op 7 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven