Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7769/GA, 27 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

Nummer          R-20/7769/GA

    

Betreft [klager]

Datum 27 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de aanwezigheid van kunststofschermen bij het bezoek. Volgens klager is niet bewezen dat daar baat bij is en moet een menselijke knuffel kunnen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg heeft op 30 juli 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (MB-2020-000247). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Middelburg (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft in de eerste plaats verwezen naar zijn klaagschrift ten aanzien waarvan hij verzoekt om de inhoud als herhaald en ingelast te beschouwen. De beslissing om plexiglasschermen te plaatsen treft klager wel degelijk, aangezien de plaatsing daarvan hem beperkt in het bezoekrecht. Het persoonlijk contact van klager met zijn bezoekers wordt beperkt. Overeenkomstig de reguliere coronamaatregelen dienen contacten met derden beperkt te blijven, althans met inachtneming van een afstand van anderhalve meter plaats te vinden. Deze beperking geldt echter niet voor gezinsleden. Aangezien klager feitelijk alleen maar bezoek ontvangt van zijn ouders is er sprake van een gezinssituatie, waarbij geen beperkingen aanwezig dienen te zijn. De plaatsing van plexiglas vormt in dat kader geen legitieme beperking van deze contactmogelijkheden. De plaatsing van de schermen is gebeurd onder toezicht van de inrichtingsdirecteur en deze plaatsing behoort tot de verantwoordelijkheid van de inrichtingsdirecteur. Het plaatsen van de schermen tijdens de bezoekuren betreft een klager betreffende beslissing van de inrichtingsdirecteur en deze beslissing leidt tot een schending van het bezoekrecht van klager. Voor deze schending dient klager passend gecompenseerd te worden.     

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Klager is door de beklagrechter niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat klager zich niet beklaagt over een hem betreffende beslissing van de directeur maar over algemene organisatorische maatregelen.

Ten tijde van het klaagschrift – gedateerd 28 mei 2020 – waren de maatregelen van kracht die door de Minister voor Rechtsbescherming op 13 maart 2020 waren genomen ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus. De maatregelen golden als landelijk beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen ten aanzien van alle justitiële inrichtingen. Uit voornoemde maatregelen volgde dat alle bezoek in justitiële inrichtingen vanaf 14 maart 2020 werd opgeschort. In de brief van de Minister van 29 mei 2020 is een verruiming van de maatregelen aangekondigd die stapsgewijs zou worden ingevoerd. Bezoek werd weer mogelijk. Wel werden gedetineerden en bezoekers gescheiden door plexiglas. Om de risico’s op besmetting zo klein mogelijk te houden werd fysiek contact bij bezoek vermeden. Bezoek vond conform het RIVM-advies plaats achter plexiglas, omdat juist tijdens gesprekken geen anderhalve meter afstand kon worden gehouden en een plexiglas scherm de overdracht van het coronavirus tegengaat.

De beroepscommissie stelt vast dat het plaatsen van plexiglas is gebaseerd op maatregelen die door de Minister zijn getroffen. Ten aanzien van het (eerst in beroep aangevoerde) argument dat het plaatsen van plexiglas voor gezinsleden geen legitieme beperking vormt, merkt de beroepscommissie op dat voor die stelling geen bevestiging valt te vinden. De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, aangezien de aanwezigheid van plexiglas geldt voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden. Tegen een algemene maatregel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval niet gebleken.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 27 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven