Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6173/GA, 30 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6173/GA

    

Betreft [klager]

Datum 30 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het feit dat hij geen dekbed mag invoeren.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 10 februari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2020-000077). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er kan onvoldoende worden ingegaan op de uitspraak van de beklagrechter, nu de raadsvrouw niet beschikt over het verweerschrift en de onderliggende stukken. Daarnaast kan niet worden ingegaan op de huisregels van de PI Sittard, omdat klagers raadsvrouw daarover ook niet beschikt.

 

Klager kampt al geruime tijd met schurftklachten en/of andere huidklachten. Dit blijkt onomstotelijk uit zijn medisch dossier. Het eigen linnengoed werd op grond van deze medische situatie wel toegestaan in de voorgaande inrichting. Het niet honoreren van het verzoek van klager op grond van de algemene huisregels, zonder acht te slaan op de medische situatie van klager, is onredelijk en onbillijk.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Voor zover namens klager wordt geklaagd over de procedure bij de beklagrechter, gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld. Ten aanzien van de stelling van klagers raadsvrouw dat zij de onderliggende stukken in de beklagprocedure niet heeft ontvangen, merkt de beroepscommissie op dat zij in beroep de stukken toegezonden heeft gekregen en dat zij in de gelegenheid is gesteld om nog een nadere toelichting op het beroep te geven.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie klaagt klager niet over een voor alle gedetineerden in de inrichting geldende algemene regel, maar over een individuele beslissing van de directeur om klagers verzoek tot invoer van een dekbed te weigeren. Klager had dan ook moeten worden ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en dit beklag om proceseconomische redenen in eerste en hoogste instantie afdoen.

 

In artikel 4.5.1.1 (Verboden voorwerpen) van de huisregels van de PI Sittard is, voor zover hier van belang, geregeld dat de directeur in elk geval geen toestemming kan geven om voorwerpen te houden van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van de verblijfsruimte van een gedetineerde of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van gedetineerden in een verblijfsruimte. In artikel 4.4 (Persoonlijke verzorging) van de huisregels van de PI Sittard staat dat aan gedetineerden bij binnenkomst in de inrichting een basispakket linnengoed wordt verstrekt en dat het niet is toegestaan eigen linnengoed in te voeren.

 

Nu de inrichting aan klager beddengoed heeft verstrekt en klager een soortgelijk – en gelet op het bepaalde in artikel 4.5.1.1 van de huisregels daarom verboden – voorwerp in zijn cel heeft willen hebben, is de beslissing van de directeur om de gevraagde toestemming te weigeren terecht genomen. De beroepscommissie overweegt daarbij dat niet is gebleken dat de inrichtingsarts op medische gronden het gebruik van een ander dekbed heeft voorgeschreven.

 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 30 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. B. van Kemenade, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven