Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16555/GB, 29 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          20/16555/GB

               

Betreft klager

Datum 29 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

 

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 4 december 2020 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. R.B.M. Poppelaars, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De mogelijkheden voor klagers raadsman om contact te hebben met klager zijn onvoldoende gewaarborgd. Er wordt meer niet dan wel gereageerd op terugbelverzoeken. De terugbelverzoeken worden niet doorgegeven aan klager, zodat hij niet weet dat er een dringende reden is om contact met de raadsman op te nemen en dat dan dus ook niet doet. Hierover loopt ook een beklagzaak en deze situatie is ook bekend bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel. Het is, gelet op klagers strafzaak die constant in ontwikkeling is, van groot belang dat klagers raadsman contact met klager kan onderhouden als het nodig is. Uit het selectieadvies van de PI Krimpen aan den IJssel, dat niet aan klagers raadsman is verstrekt, blijkt dat klagers raadsman altijd welkom is in de PI. Dat is mooi, maar het fysiek bezoeken van klager is voor klagers raadsman geen probleem, evenmin als het contact tussen klager en zijn familie en vrienden.

 

In de bestreden beslissing is onvoldoende rekening gehouden met klagers belangen en wordt zonder meer uitgegaan van het selectieadvies van de PI Krimpen aan den IJssel. Daarmee is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en heeft een onzorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. Het argument dat het JC Zaanstad in principe wordt gebruikt voor voorlopig gehechten die in een ander arrondissement worden vervolgd, doet niet af aan de grondslag van het overplaatsingsverzoek. Als dit al een argument zou zijn, dan zou het op de weg van verweerder liggen om te kijken of er een mogelijkheid is om klager over te plaatsen naar een andere PI, die wel binnen het bereik van het betreffende arrondissement ligt. De PI Krimpen aan den IJssel is immers niet de enige mogelijkheid.

 

Standpunt van verweerder

Klager is op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) - in het belang van het opsporingsonderzoek - op 14 februari 2020 van het HVB van de PI Alphen te Alphen aan den Rijn overgeplaatst naar het HVB van de PI Krimpen aan den IJssel. Tegen deze beslissing is geen bezwaar ingediend.

 

Op 18 september 2020 heeft klagers raadsman namens klager bij verweerder een verzoek ingediend tot overplaatsing naar het HVB van het JC Zaanstad. Dit verzoek is door de administratie dezelfde dag nog doorgestuurd naar de PI Krimpen aan den IJssel. Hiervan heeft klagers raadsman een bevestiging ontvangen. Op 24 november 2020 heeft verweerder van de directeur van PI Krimpen aan den IJssel een ‘selectieverzoek gedetineerde’ ontvangen. De directeur heeft een negatief advies uitgebracht over klagers verzoek tot overplaatsing. Het OM heeft geen bezwaar tegen een overplaatsing van klager, maar vindt de reden voor een overplaatsing vreemd. Vervolgens heeft verweerder op 4 december 2020 de bestreden beslissing genomen. Klager is op dit moment preventief gehecht voor het arrondissementsparket Rotterdam. De plaatsing in het HVB van de PI Krimpen aan den IJssel is op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) een juiste plaatsing geweest. Daarnaast is de celcapaciteit van het HVB van het JC Zaanstad in principe bestemd voor gedetineerden die preventief zijn gehecht voor het arrondissementsparket Amsterdam.

 

Uit het selectieadvies van de PI Krimpen aan den IJssel blijkt dat klager, buiten het bezoek van zijn raadsman, bijna wekelijks bezoek van familie en vrienden ontvangt afkomstig uit Schiedam. De directeur van de PI Krimpen aan den IJssel geeft aan dat advocaten altijd welkom zijn in de PI en dat klager ruim aan zijn belminuten komt en ‘constant aan het bellen’ is.

 

De door klagers raadsman aangevoerde gronden, zijn klachten gericht tegen de PI Krimpen aan den IJssel. Deze dienen behandeld te worden door de commissie van toezicht. Hoewel klagers raadsman stelt dat de klachten rond de terugbelverzoeken eerder aan de orde zijn geweest bij de commissie van toezicht, waarbij klager in het gelijk gesteld zou zijn, blijkt uit navraag bij de juridisch medewerker van de PI Krimpen aan den IJssel niet van een beklagzaak van klager of dat er een uitspraak zou zijn geweest.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft sinds 14 februari 2020 in het HVB van de PI Krimpen aan den IJssel. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad.

 

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Klager wordt vervolgd door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De PI Krimpen aan den IJssel ligt in dat arrondissement, het JC Zaanstad niet. Er moet dus sprake zijn van bijzondere omstandigheden om klagers verzoek te honoreren.

 

Klager wil worden overgeplaatst, omdat er in de PI Krimpen aan den IJssel problemen zouden zijn met de telefonische bereikbaarheid van klager voor zijn raadsman.  

 

De beroepscommissie stelt dat door klager in beroep - anders dan dat is vermeld dat terugbelverzoeken worden genegeerd - onvoldoende is toegelicht of feitelijk onderbouwd dat klagers plaatsing in de PI Krimpen aan den IJssel een goede verdediging en het recht op een eerlijk proces in de weg staat en dat - anders dan dat de faciliteiten in het JC Zaanstad beter zouden zijn - dit in het JC Zaanstad anders zou zijn. De beroepscommissie stelt op basis van het selectieadvies van de PI Krimpen aan den IJssel van 24 november 2020 vast dat klager regelmatig bezoek ontvangt van zijn familie (wekelijks) en van zijn raadsman (maandelijks) en dat klager zijn belminuten ruim benut.

 

Verder volgt uit de schriftelijke reactie van verweerder dat over klachten rond te terugbelverzoeken bij de juridisch medewerker van de PI Krimpen aan den IJssel niets bekend is.

 

Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen - niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 29 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven