Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19922/JA, 19 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19922/JA

    

           

Betreft [klager]

Datum 19 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van de directeur om bezoek van familie S. te ontvangen en met hen te skypen.

De beklagcommissie bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) De Hunnerberg te Nijmegen heeft op 8 februari 2021 het beklag gegrond verklaard, de directeur van de RJJI De Hunnerberg (hierna: de directeur) opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met in achtneming van de uitspraak van de beklagcommissie, en daarnaast de rechtsgevolgen van de beslissing van de directeur in stand gelaten (H-2021-002). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Valkeneers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw mr. K. Valkeneers en, namens de directeur van de RJJI De Hunnerberg, mevrouw M. Westert gehoord op de zitting van 30 juni 2021 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Sinds de aanvang van klagers detentie in september 2020 in de RJJI De Hunnerberg was klager verstoken van bezoek en werd hij niet in de gelegenheid gesteld om te skypen. Klager heeft geen contact meer met zijn biologische ouders en woonde voorafgaand aan zijn detentieperiode bij de familie S., die klager zijn tweede familie noemt. Sinds klagers invrijheidstelling op 25 april 2021 woont hij in een appartement met een zoon van de familie S. Klager heeft nu een fulltimebaan en wil zijn oude leven graag achter zich laten.

Klagers recht op contact met de buitenwereld is geschonden en de beslissing van de directeur is niet dan wel onvoldoende gemotiveerd. De beklagcommissie heeft de rechtsgevolgen van deze beslissing in stand gelaten en geen termijn verbonden aan de opdracht aan de directeur om een nieuwe beslissing te nemen. Ook is niet beslist op klagers verzoek om een tegemoetkoming. Om deze redenen heeft klager belang bij het onderhavige beroep.

De bezoekweigering is niet gestaafd met een gemotiveerde en op schrift gestelde beslissing. De kennelijk gemaakte belangenafweging is daarom niet inzichtelijk, terwijl klager als minderjarige maandenlang bezoek en/of contact met de buitenwereld is geweigerd. Hij heeft in die periode (vanwege de getroffen coronamaatregelen) alleen via Skype contact gehad met zijn raadsvrouw en de jeugdreclassering. Het door de directeur aangevoerde argument dat contact niet wenselijk was, is op geen enkele wijze geconcretiseerd. Ten aanzien van de gestelde negatieve beïnvloeding is niet duidelijk hoe deze plaatsvond en is evenmin verduidelijkt op welke manier de familie bekend is bij politie en justitie. Op 15 februari 2021 werd klager achttien jaar en was zijn gezinsvoogd uit beeld. Klager wenst geen contact met zijn biologische ouders, terwijl de jeugdreclassering en de inrichting dit contact proberen af te dwingen. Dat de omgang tussen klager en de familie S. onwenselijk is, is op zichzelf een buitenwettelijke grond om het bezoek en het skypecontact te weigeren. Klager en zijn raadsvrouw hebben het perspectiefplan niet ingezien.

Klager verzoekt om een door de beroepscommissie in redelijkheid vast te stellen compensatie. Er is geen beroep ingesteld tegen de beslissing van 11 februari 2021, waarbij het bezoek en het skypecontact opnieuw zijn geweigerd.

 

Standpunt van de directeur

Het bezoek van en het skypecontact met de familie S. is geweigerd, vanwege een negatieve screeningsuitslag. Uit de inlichtingen van de jeugdreclassering blijkt dat deze familie geen positieve invloed heeft op klager en dat de familie bekend is bij politie en justitie. Volgens de rapportages van de interne trajectbegeleiders is dit een familie die jongeren onder haar hoede neemt en op dievenpad stuurt. Daarnaast is deze familie in staat om klager bij zijn biologische ouders weg te houden. In het belang van klagers behandeling en resocialisatie – waarvoor de inrichting verantwoordelijkheid draagt – was het daarom niet wenselijk dat hij met hen contact onderhield. De jeugdreclassering heeft de omgang tussen klager en de familie S. verboden en de inrichting heeft hieraan gehoor gegeven. Hoewel er geen schriftelijke beslissing is opgesteld, is dit volgens de interne trajectbegeleiders met klager tijdens de bespreking van zijn perspectiefplan ter sprake gebracht. Het is de directeur niet bekend of de weigering van het bezoek en het skypecontact ook in het perspectiefplan is opgetekend.

Naar aanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie is er opnieuw een screening uitgevoerd en heeft er, mede op basis van de nogmaals bij de jeugdreclassering opgevraagde informatie, opnieuw een toetsing plaatsgevonden. Bij beslissing van 11 februari 2021 is het bezoek en het skypecontact wederom geweigerd. Deze beslissing is op schrift gesteld en aan klager uitgereikt.

 

3. De beoordeling

De uitspraak van de beklagcommissie

Indien de beklagcommissie het beklag geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard, vernietigt zij de beslissing geheel of gedeeltelijk (artikel 73, eerste en tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)). Daarbij kan de beklagcommissie de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak en daartoe een termijn stellen, bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing of volstaan met de gehele of gedeeltelijke vernietiging (artikel 73, derde en vierde lid, van de Bjj). Verder kan de beklagcommissie bepalen dat de uitspraak buiten werking blijft totdat deze onherroepelijk is geworden (artikel 73, vijfde lid, van de Bjj).

De beklagcommissie heeft in klagers geval, kort gezegd en voor zover hier relevant, het volgende overwogen. Klagers klacht is gegrond verklaard, omdat een schriftelijke mededeling van de bezoekweigering ontbrak en de beklagcommissie zich daarom onvoldoende in staat achtte om te toetsen of de genomen beslissing proportioneel was. Er kon geen goede beoordeling worden gegeven van de afwegingen die aan de bezoekweigering ten grondslag lagen. De directeur is daarom opgedragen een nieuwe beslissing – met een toereikende motivering – te nemen, met inachtneming van de uitspraak van de beklagcommissie. De beklagcommissie heeft de beslissing van de directeur daarnaast gedeeltelijk vernietigd, in de zin dat de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing in stand werden gelaten, omdat zij het onwenselijk vond dat de bezoekweigering zonder meer kwam te vervallen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de uitspraak van de beklagcommissie innerlijk tegenstrijdig en niet in overeenstemming met de limitatieve mogelijkheden van artikel 73 van de Bjj. Deze bepaling geeft de beklagcommissie niet de mogelijkheid om de beslissing gedeeltelijk te vernietigen, met het enkele doel om de rechtsgevolgen van de beslissing in stand te laten. Bovendien zijn de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing tijdens de periode waarover is geklaagd onaangetast gebleven, terwijl de directeur tegelijkertijd opdracht is gegeven om een nieuwe beslissing te nemen over diezelfde periode.

Het beroep zal, gezien het voorgaande, gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd, voor zover deze strekt tot gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de directeur en het in stand laten van de rechtsgevolgen van deze beslissing.

De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat de beklagcommissie had kunnen volstaan met de opdracht aan de directeur om binnen een bepaalde (korte) termijn een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van haar uitspraak.

 

Tegemoetkoming

Omdat klagers klacht gegrond is verklaard, kan de beroepscommissie zich alleen buigen over een eventuele tegemoetkoming aan klager voor het geleden ongemak. Aangezien de directeur een beslissing heeft genomen zonder motivering, ziet de beroepscommissie reden om klager een tegemoetkoming toe te kennen. Voor het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming neemt zij het volgende in aanmerking.

De beslissing tot weigering van het bezoek en het skypecontact met de familie S. is ten onrechte niet op schrift gesteld. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting leidt de beroepscommissie af dat de directeur zonder meer is afgegaan op summiere informatie van de jeugdreclassering, waarvan de inhoud niet rechtstreeks in verband kan worden gebracht met (een van) de gronden tot weigering van bezoek, zoals vastgelegd in artikel 43, derde lid, in samenhang met artikel 41, vierde lid, van de Bjj. Mede omdat de leden van de familie S. voor klager belangrijke personen zijn en hij, zo stelt klager, tijdens zijn detentieperiode alleen met hen contact wilde onderhouden, heeft de langdurige weigering van het bezoek en het skypecontact voor hem ingrijpende gevolgen gehad.

Nu in ieder geval van 14 december 2020 (de dag waarop het klaagschrift is ingediend) tot 11 februari 2021 een deugdelijke en, in een voor klager begrijpelijke taal, op schrift gestelde beslissing ontbrak, heeft de directeur geen blijk gegeven van een zelfgemaakte belangenafweging. In het bijzonder is niet duidelijk welk gewicht aan klagers mening is toegekend en op welke manier zijn persoonlijke belang bij het bezoek van de familie S. is afgewogen tegenover de voor de directeur relevante belangen. Evenmin is bekend of had kunnen worden volstaan met de minder ingrijpende beperking van bezoek of skypecontact onder toezicht.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de aan klager toe te kennen tegemoetkoming naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op €45,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover de uitspraak strekt tot gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de directeur en het in stand laten van de rechtsgevolgen van deze beslissing.

De beroepscommissie kent aan klager een tegemoetkoming toe van €45,-.

 

 

Deze uitspraak is op 19 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven