Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22186/SGA, 15 juli 2021, schorsing
Uitspraakdatum:15-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22186/SGA

           

Betreft verzoeker

Datum 15 juli 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) heeft op 7 juli 2021 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege verbale agressie en bedreiging jegens een personeelslid, ingaande op 7 juli 2021 om 13.45 uur tot 21 juli 2021 om 13.45 uur.

 

Verzoekers raadsvrouw, mr. K.C.A. van der Meijden, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (R-2021-320).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

 

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij ontkent een personeelslid te hebben bedreigd en dat hij slechts uit zelfverdediging heeft gehandeld.

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 7 juli 2021, komt naar voren dat verzoeker op 7 juli 2021 herhaaldelijk weigerde aanwijzingen op te volgen van meerdere personeelsleden. Vervolgens werd verzoeker verbaal agressief tegen een personeelslid waarbij hij neus aan neus is gaan staan met dit personeelslid. Verzoeker heeft daarbij gezegd: “Blijf van me af, wie denk je wel niet dat je bent”. Daarnaast heeft hij het personeelslid uitgescholden voor ´kankermongool´. Vervolgens heeft het personeelslid een zeer ongepaste opmerking gemaakt naar verzoeker, waarna verzoeker onaanspreekbaar bleef in zijn gedrag en - met tussenkomst van de afdelingsreiniger - zijn cel in geduwd is. In de deuropening van de cel heeft verzoeker nog naar het personeelslid geroepen: “Ik maak je kapot, ik krijg je wel, ik weet welke auto van jou is, jij bent van mij”.

 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de stukken voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker herhaaldelijk de aanwijzingen van het personeel niet heeft opgevolgd en dat verzoeker zich dreigend en verbaal agressief heeft uitgelaten tegen een personeelslid. De eerdere uitlatingen van het desbetreffende personeelslid maken het voorgaande, voorlopig oordelend, niet anders en staan tevens niet ter discussie.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de directeur niet op voorhand als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 15 juli 2021 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door L. den Hartog, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven