Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20102/TA, 19 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20102/TA

         

Betreft [klager]

Datum 19 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen op 13 oktober 2020 opgelegde beperkingen naar aanleiding van een vermiste sleutelbos.

 

De beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 15 februari 2021 het beklag ongegrond verklaard (PN 2020/153). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en […], jurist bij de instelling, gehoord op de digitale zitting van 26 mei 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er zou zijn gehandeld conform het sleutelprotocol. Er is wel een protocol voor vermissing van een goed op de afdeling, maar niet voor vermissing van een sleutel op de werkplaats van de dagbesteding. In dit geval had de patiënten niet moeten worden toegestaan om de werkplaats te verlaten. Dat is hen echter wel toegestaan. Ze hebben ook nog enkele uren op de afdeling mogen verblijven. Pas met het avondeten is beslist om de betreffende patiënten in te sluiten.

 

De visitatie was buitenproportioneel. Een sleutelbos bevat metaal. Scannen met een handscanner was dus voldoende geweest. Visiteren heeft een grote impact op de lichamelijke integriteit. Klager heeft veel therapieën gehad waarin het is gegaan over lichamelijke integriteit. Het is een slecht signaal dat de instelling geen excuses heeft aangeboden.

 

De kamercontrole heeft pas de dag daarna plaatsgevonden. Volgens artikel 56, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) moet een beslissing binnen een redelijke termijn worden genomen. Als iemand de sleutel zou hebben, had diegene deze in de tussentijd allang kunnen wegmoffelen.

 

Het was fijn geweest als met de tien patiënten die het betrof, onder wie klager, persoonlijk was gesproken.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Verwezen wordt naar 20/16765/TA. Er was een sleutel kwijt. Iedereen is toen gaan zoeken. Het sleutelprotocol is niet toegespitst op het kwijtraken van een sleutel bij de dagbesteding. Cruciaal verschil is dat patiënten daar niet kunnen worden ingesloten. Als gereedschap kwijt is, blijven patiënten op de werkplaats om mee te zoeken. Maar de sleutel was waarschijnlijk kwijtgeraakt op het kantoor op de werkplaats. Daar mogen patiënten niet zoeken. Het was het best geweest als iedereen ter plekke zou worden onderzocht, maar dat ging niet. Daarom is ervoor gekozen om de patiënten naar de afdeling te brengen en door te zoeken. De sleutel is niet gevonden. Toen zijn de patiënten ingesloten, heeft er een kamercontrole en onderzoek aan lichaam en kleding plaatsgevonden. Er is afgewogen welke stappen noodzakelijk waren.

 

De orde en veiligheid waren in het geding. Het was daarom noodzakelijk om de betreffende bevoegdheden aan te wenden. Het aanbieden excuses, zoals gewenst door een lid van de bewonersraad, is dan ook niet gepast. Er zijn wel gesprekken geweest met de bewonersraad. De instelling betwist niet dat de getroffen maatregelen ingrijpend zijn geweest. Het personeel is zich daar eveneens terdege van bewust. Dit geldt in het bijzonder voor de visitatie. Bij een inspectie met een metaaldetector moet iemand zich echter in de regel ook ontkleden, omdat iemand meer metaal met zich meedraagt. Medewerkers van de beveiliging zijn bij deze afweging betrokken geweest. Achteraf is besproken dat er in een eventueel nieuw geval van vermissing van een sleutel geen patiëntenstroom meer mag zijn.

 

3. De beoordeling

Onder verwijzing naar de uitspraak van de beroepscommissie in RSJ 14 april 2021, 20/16765/TA, overweegt de beroepscommissie als volgt.

 

Klager heeft beklag ingesteld tegen de gang van zaken rondom de vermissing van een sleutelbos, waarbij klager volgens hem onnodig is beperkt in zijn bewegingsvrijheid, onnodig is onderworpen aan een onderzoek aan zijn lichaam en kleding en de kamercontrole niet tijdig zou hebben plaatsgevonden.

 

Beperking van klagers bewegingsvrijheid

In de artikelen 31 tot en met 34 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) worden regels gegeven inzake de bewegingsvrijheid van verpleegden in de instelling en mogelijke beperkingen daarop.

 

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is sprake van afzondering als een verpleegde niet vier uren per dag, zoals is bepaald in artikel 31, tweede lid, Bvt, met een of meer medeverpleegden kan doorbrengen.

 

Niet is gesteld of gebleken dat klager niet het recht heeft gehad om tenminste vier uren per dag samen met medepatiënten door te brengen. Klager is dus niet beperkt in zijn recht op grond van artikel 31, tweede lid, Bvt. Naar het oordeel van de beroepscommissie was, gelet op de duur van de insluiting, ook geen sprake van een afzondering als bedoeld in artikel 34 van de Bvt. Nu hiervan geen sprake is en ook geen sprake is van een andere vorm van beperking van de bewegingsvrijheid die op grond van artikel 56 of 57 van de Bvt vatbaar is voor beklag, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag, voor zover dit ziet op de beperking van zijn bewegingsvrijheid.

 

Onderzoek aan lichaam en kleding en kamercontrole

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat een onderzoek aan lichaam en kleding en het uitvoeren van een kamercontrole grote impact hebben op de (lichamelijke) integriteit van klager, is het uitvoeren van deze maatregelen niet onredelijk of onbillijk, gelet op het gevaar en de risico’s die ontstaan bij de vermissing van een sleutelbos. Het enkele feit dat een patiënt de sleutelbos al had kunnen wegmoffelen, toen de kamercontrole werd uitgevoerd, is onvoldoende om te kunnen oordelen dat deze maatregel ongerechtvaardigd is. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

De beroepscommissie vraagt nog wel aandacht voor de door klager aangedragen suggestie om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het gebruik van minder ingrijpende alternatieven voor visitatie, waarbij te denken valt aan een eerste scan met een handscanner.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze ziet op de beperking van klagers bewegingsvrijheid en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 19 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. drs. F.M.J. Bruggeman en drs. M.R. Daniel, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven