Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8097/GA, 20 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8097/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 20 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft op 23 juli 2020 klagers verzoek tot algemeen verlof afgewezen.

Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagcommissie bij de PI Alphen heeft op 14 september 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (AR 2020/607). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. L.A. Nooijen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De gemotiveerde afwijzende beslissing van klagers verlofaanvraag is pas op 28 juli 2020 aan klager uitgereikt, in verband met de lage personeelsbezetting en het weekend. Op 23 juli 2020 is aan klager slechts medegedeeld dat zijn verlof niet door zou gaan. Toen klager op 28 juli 2020 kennis heeft gekregen van de beslissing en de daaraan ten grondslag liggende motivatie, heeft hij binnen de wettelijke termijn zijn klaagschrift ingediend.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen vanwege een ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, drugsgebruik of een poging tot invoer van contrabande. De in de bestreden beslissing geciteerde passages uit het deeladvies van de reclassering bevatten feiten en omstandigheden op grond waarvan de reclassering twijfels heeft of deze woning geschikt is voor elektronisch toezicht. Het rapport wordt echter afgesloten met de opmerking dat de woning wel geschikt is voor eventueel verlof. Daarnaast heeft de politie, terwijl bekend met de feiten en omstandigheden zoals beschreven door de reclassering, positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. In het licht van de positief uitgebrachte adviezen, komt het klager als onredelijk en onbegrijpelijk voor dat de directeur tot een afwijzende beslissing is gekomen. Klager verzoekt hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

 

Uitgebrachte adviezen

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits klager geen contact opneemt met een van de slachtoffers. Hoewel klager zich ten tijde van de verlofaanvraag nog in voorlopige hechtenis bevond, komt hij in aanmerking voor het verlenen van algemeen verlof.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden. Bij huisbezoek gaf de hoofdbewoner toestemming dat klager tijdens verlof in de woning mag verblijven en gaf hij aan dat klager een goede kennis en vriend van hem is. De wijkagent merkt op dat de woning vervuild is.

 

3. De beoordeling

Klager was sinds 21 december 2019 gedetineerd. Hij was in eerste aanleg veroordeeld, wegens het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar en poging tot gekwalificeerde diefstal. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Daarnaast diende hij een subsidiaire hechtenis van een dag te ondergaan, wegens een geldwaardige straf. Uit de registratiekaart van 23 juni 2021 blijkt dat klager zich tijdens zijn voorlopige hechtenis op 23 december 2020 heeft onttrokken aan de detentie.

 

Ontvankelijkheid

Klager voert aan dat aan hem pas op 28 juli 2020 de schriftelijke afwijzende beslissing ten aanzien van zijn verlofaanvraag is uitgereikt in plaats van op 23 juli 2020 zoals de directeur stelt. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat klager buiten de wettelijke termijn zijn klaagschrift heeft ingediend en er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De beroepscommissie kan zich met dit oordeel niet verenigen. In het licht van de gemotiveerde betwisting van klager dat de schriftelijke beslissing pas later aan hem is uitgereikt, lag het, mede gelet op het feit dat er geen uitreikingsdatum wordt vermeld, op de weg van de directeur om aan te tonen dan wel voldoende aannemelijk te maken dat de schriftelijke beslissing al op 23 juli 2020 aan klager is uitgereikt. Nu de directeur dat heeft nagelaten, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

 

Inhoudelijk

Uit de stukken van de reclassering, waarnaar klagers raadsman verwijst en door de directeur ten grondslag gelegd aan de afwijzende beslissing, blijkt dat de reclassering het door klager aangevoerde verlofadres geschikt heeft bevonden voor de toepassing van op te leggen bijzondere voorwaarden met toepassing van elektronische controle in het kader van een penitentiair programma (PP). Er bestaan echter twijfels ten aanzien van het verlofadres, waaronder het gegeven dat er sprake lijkt te zijn van alcohol- en drugsgebruik in de woning. Dit is door de politie bij een eerder huisbezoek ook geconstateerd. De reclassering sluit af met de mededeling dat de woning wel geschikt is voor eventuele verlofverlening.

Dit laatste is bevestigd in het, in het kader van klagers verlofaanvraag uitgebrachte, positieve advies van de politie omtrent het(zelfde) verlofadres, ondanks de opmerking dat de woning vervuild is. De bewoner op het verlofadres heeft toestemming gegeven dat klager tijdens zijn verlof in de woning kan verblijven en heeft aangegeven een goede kennis en vriend van klager te zijn. Ook het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, onder de voorwaarde dat klager geen contact opneemt met een van de slachtoffers van het door klager gepleegde delict.

De beroepscommissie constateert dat de directeur de afwijzende beslissing op klagers verlofaanvraag hoofdzakelijk heeft gebaseerd op het hierboven genoemde deeladvies van de reclassering, dat in het kader van klagers eventuele deelname aan een PP is uitgebracht. Hoewel het politieadvies in de bestreden beslissing kort is genoemd, heeft de politie in dit advies geen melding gemaakt van mogelijke vermoedens van middelengebruik. Hetzelfde geldt voor het OM, welk advies in de bestreden beslissing in het geheel niet is vermeld. De beroepscommissie is van oordeel dat, op basis van de uitgebrachte adviezen, onvoldoende aannemelijk is dat sprake is van een ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, drugsgebruik of een poging tot invoer van contrabande, zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder c, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, mede gelet op klagers – onweersproken – stelling dat hij gedurende acht maanden detentie slechts eenmaal positief heeft gescoord bij een urinecontrole.

Gelet op het voorgaande is de beslissing van de directeur onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klager niet is gedetineerd zal de beroepscommissie volstaan met deze gegrondverklaring en de directeur niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen. In verband met het geconstateerde motiveringsgebrek, ziet de beroepscommissie geen aanleiding tot het toekennen van een tegemoetkoming.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 20 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven