Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1762/GV, 3 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1762/GV

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juli 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Het regimaire verlof is onvoldoende om de uiteenlopende zaken te regelen. Hij komt hier niet aan toe.
Hij dient zijn tijd ook te besteden aan zijn kinderen die een zware periode doormaken. Klager heeft incidenteel verlof genoten omdat het verkeerd leek te gaan met zijn vader. Hij heeft toen voornamelijk bij hem verbleven en heeft verder niets geregeld.
De vader van klager is kunstmatig in slaap gehouden en zal binnenkort hieruit ontwaken. Klager wil hem kunnen vertellen dat alles is geregeld en dat hij zonder zorgen kan aansterken. Klager verblijft tijdens zijn verlof in het huis van zijn vader. Dit
huis wordt gerenoveerd. Thans staan klager en zijn vader voor de vraag of zij het huis van de gemeente zullen kopen of gaan verhuizen. Hier is veel tijd mee gemoeid.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Begin juli ontving de Minister een verzoek om incidenteel verlof, gevolgd door een regimair verlof en strafonderbreking vanwege de slechte gezondheidstoestand van klagers vader en
diverse andere problemen. De aanvraag voor strafonderbreking is afgewezen. Klager was tijdens de vrijheden die hij genoot in staat zijn vader te bezoeken. Buiten de bezoektijden kan klager prioriteiten stellen bij de andere zaken die hij heeft te doen.
Aan klager is hiervoor zelfs één dag extra incidenteel verlof verleend. Weliswaar verkeert klager in een vervelende situatie, maar hij zal moeten accepteren dat bepaalde zaken een gevolg zijn van zijn detentie en dat detentie beperkingen met zich
meebrengt. Als klager concreet kan maken welke zaken hij buiten moet regelen en waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is, zal worden bezien of klager in aanmerking komt voor indicenteel verlof of strafonderbreking. Vooralsnog vormen de door klager
aangevoerde redenen onvoldoende grond om de vrijheden die hij reeds genoot te verlengen met strafonderbreking.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft geadviseerd aan klager strafonderbreking te verlenen tot 6 juli 2007 in verband met de gezondheidssituatie van klagers vader die levensbedreigend is. De medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie acht
om
dezelfde reden strafonderbreking geïndiceerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 november 2008.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 in verbinding met artikel 23 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van en bezoek aan een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder. Op grond van artikel 38 van de Regeling kan
strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard.

Klager heeft om strafonderbreking verzocht aansluitend aan zijn incidenteel verlof en regimair verlof. Het verlof is aangevraagd voor een bezoek aan zijn ernstig zieke vader en om andere zaken te regelen met betrekking tot het huis van zijn vader. Uit
de verklaring van de medisch adviseur van 2 juli 2007 komt naar voren dat de situatie van de vader van klager levensbedreigend is.
Alhoewel dit laatste aanleiding kan zijn voor het toekennen van verlof, volgt de beroepscommissie het standpunt van de Minister dat met de aan klager reeds toegekende verloven (incidenteel verlof en het regimaire verlof) voldoende mogelijkheid is
geboden klagers ernstig zieke vader te bezoeken. Wat betreft de overige zaken is door klager onvoldoende aannemelijk gemaakt om wat voor zaken het hier gaat en dat daarvoor niet met het regimaire verlof kan worden volstaan. De beslissing van de
Minister
kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven