Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22056/SGA, 07 juli 2021, Schorsing
Uitspraakdatum:07-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/22056/SGA

   

Betreft verzoeker

Datum 7 juli 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek vann  verzoeker (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle (hierna: de directeur) heeft op 30 juni 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van acht dagen, ter voorkoming van (verdere) verspreiding van het coronavirus (quarantaine), ingaande op 30 juni 2021 om 17.00 uur en eindigend op 8 juli 2021 om 17.00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Z1-2021-398).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 30 juni 2021 een ordemaatregel opgelegd heeft gekregen, omdat hij op die datum als nieuwe inkomst in de PI Zwolle is geregistreerd. Verzoeker verbleef daarvoor in de Beperkt Beveiligde Inrichting van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. De directeur voert aan dat verzoeker tot en met 28 juni 2021 op verlof is geweest. Niet vastgesteld kan worden dat verzoeker zich tijdens zijn verlof aan de richtlijnen van het RIVM heeft gehouden, aldus de directeur. Om preventief te handelen is verzoeker daarom in quarantaine geplaatst. Verder voert de directeur aan dat bij een negatieve uitslag van een coronatest, op de vijfde dag van de quarantaine, de ordemaatregel opgeheven zal worden. Op 6 juli 2021 is verzoeker een coronatest aangeboden, maar verzoeker heeft dit geweigerd, zodat de opgelegde ordemaatregel op dit moment nog ten uitvoer wordt gelegd, aldus de directeur.

De voorzitter constateert dat in de bestreden beslissing staat dat verzoeker voorafgaand aan het opleggen van de ordemaatregel niet door de directeur is gehoord. De wet schrijft voor dat de directeur de gedetineerde in de gelegenheid stelt te worden gehoord, alvorens hij beslist tot plaatsing in afzondering, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Het horen kan achterwege blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. De voorzitter overweegt dat uit de stukken niet gebleken is dat sprake is van een van deze uitzonderingen. Gelet op het voorgaande, is de bestreden beslissing genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 7 juli 2021 gegeven door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven