Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1938/SGA, 27 juli 2007, schorsing
Uitspraakdatum:27-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1938/SGA

Betreft: [klager] datum: 27 juli 2007

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zoetermeer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie inhoudende de plaatsing van verzoeker – na een eerder toegewezen schorsingsverzoek
d.d.4 juli 2007 met kenmerk 07/1686/SGA – op de inkomstenafdeling van het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer. Verzoeker vraagt daarnaast aan de voorzitter om te bepalen dat verzoeker zal worden teruggeplaatst naar de afdeling G van de gevangenis/ISD
Zoetermeer en dat hem zijn persoonlijke eigendommen ter hand worden gesteld.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 24 juli 2007 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 25 juli 2007.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is aangevoerd dat de voorzitter in zijn beslissing van 4 juli 2007 heeft bepaald dat de tenuitvoerlegging van verzoekers overplaatsing vanuit de locatie Zoetermeer naar het h.v.b./ISD Haaglanden te ’s-Gravenhage wordt
geschorst.
Verzoeker is vervolgens overgebracht naar de inkomstenafdeling van de locatie Zoetermeer. Daardoor heeft de directeur geen gevolg gegeven aan de hiervoor genoemde uitspraak. Verzocht wordt alsnog te bepalen de beslissing van de directeur van de locatie
Zoetermeer, strekkende tot de plaatsing van verzoeker op de inkomstenafdeling, te schorsen en te bepalen dat verzoeker dient te worden geplaatst op de G-afdeling van de locatie Zoetermeer. Daarnaast wordt verzocht om te bepalen dat aan verzoeker zijn
persoonlijke eigendommen weer ter hand worden gesteld.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Verzoeker verbleef op de G-afdeling van de locatie Zoetermeer. In verband met noodzakelijke verplaatsingen is verzoeker toen – in overleg met de selectiefunctionaris maar
zonder selectiebeslissing – overgeplaatst naar het h.v.b./ISD te ’s-Gravenhage. Dit leek de directeur toen een passende oplossing. Op grond van de uitspraak van de voorzitter op het schorsingsverzoek is verzoeker teruggeplaatst naar Zoetermeer en
aldaar
geplaatst in het h.v.b./ISD, zulks in afwachting van verdere doorplaatsing naar een verblijfsafdeling. Voor die plaatsing is gekozen omdat het niet in het belang van verzoeker was om, nu met een selectiebeslissing van de selectiefunctionaris, verzoeker
in afwachting van definitieve plaatsing te plaatsen in ’s-Gravenhage. Verzoeker heeft bezwaar tegen zijn plaatsing in het h.v.b./ISD en wil naar de gevangenis/ISD. Momenteel is daar geen plaats voor verzoeker. Hij staat bovenaan de wachtlijst en de
verwachting is dat hij medio augustus 2007 daar kan worden geplaatst. Inmiddels is verzoeker doorgeplaatst naar de trajectenafdeling van het h.v.b./ISD. Verzoeker heeft daar bezwaar tegen. Alle goederen van verzoeker zijn inmiddels in ’s-Gravenhage
aangeboden aan de Dienst Vervoer en Ondersteuning, die zorg zal dragen voor overbrenging naar Zoetermeer.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat verzoeker – anders dan eerder door de voorzitter was
aangenomen – voorafgaand aan zijn overplaatsing naar het h.v.b./ISD Haaglanden te
’s-Gravenhage verbleef in de gevangenis/ISD Zoetermeer. De tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur om verzoeker naar het h.v.b./ISD te ’s-Gravenhage over te plaatsen is door de voorzitter op 4 juli 2007 geschorst omdat een dergelijke
overplaatsing een exclusieve bevoegdheid is van de selectiefunctionaris. Verzoeker had daarom moeten worden teruggeplaatst naar de inrichting van herkomst, te weten de gevangenis/ISD Zoetermeer. Door verzoeker te plaatsen in – eerst op de
inkomstenafdeling en vervolgens op de trajectenafdeling – het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer, heeft de directeur andermaal een beslissing genomen die behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de selectiefunctionaris. De omstandigheid dat verzoeker
een ISD-status heeft doet daaraan niet af. Verzoeker is immers door de selectiefunctionaris geselecteerd voor plaatsing in een gevangenis. Indien daarvan wordt afgeweken, kan dat slechts geschieden door een nieuwe selectiebeslissing van de
selectiefunctionaris. Gelet daarop dient de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur – strekkende tot plaatsing van verzoeker in een andere inrichting dan de gevangenis/ISD te Zoetermeer – met onmiddellijke ingang te worden geschorst. Het
verzoek zal daarom in zoverre te worden toegewezen.

In het verzoek om een voorziening te treffen dat verzoekers persoonlijke eigendommen aan hem ter hand zullen worden gesteld, kan verzoeker niet worden ontvangen. Daargelaten de vraag of hier sprake is van een beslissing als bedoeld in artikel 60,
eerste
lid van de Pbw, geldt in ieder geval dat de voorzitter op grond van het bepaalde in artikel 66 van de Pbw, géén voorziening als verzocht kan treffen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op verzoekers plaatsing in een andere inrichting dan de gevangenis/ISD Zoetermeer en schorst de tenuitvoerlegging van die beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.
Verklaart verzoeker voor het overige niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juli 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven