Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21594/GB, 6 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer

21/21594/GB

 

Betreft [klager]

Datum 6 juli 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 21 mei 2021 aan klager medegedeeld: “Uw verzoek om voor plaatsing in een ZBBI in aanmerking te komen, wordt […] in portefeuille gehouden”.

Klagers raadsman, mr. V. Poelmeijer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze mededeling.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Opmerking vooraf

De beroepscommissie heeft in RSJ 28 juni 2021, 21/21661/GB, uiteengezet welke uitgangspunten verweerder dient te hanteren bij verzoeken om detentiefasering in de aanloop naar de inwerkingtreding van enkele belangrijke onderdelen van de Wet straffen en beschermen per 1 juli 2021 en hoe het overgangsrecht moet worden geïnterpreteerd.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de standpunten en doet het beroep af met een relatief beknopte beoordeling, onder verwijzing naar RSJ 28 juni 2021, 21/21661/GB.

 

Ontvankelijkheid

De beroepscommissie heeft in voornoemde uitspraak duidelijk gemaakt dat en waarom beroep openstaat tegen de gewraakte mededeling. Zij zal ook het onderhavige beroep dus inhoudelijk beoordelen.

 

Klagers situatie

Klager is sinds 8 juli 2020 gedetineerd. Hij is door het gerechtshof veroordeeld tot een gevangenisstraf (uit het dossier blijkt niet van welke duur), wegens (onder meer) schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk. Daartegen heeft hij cassatie ingesteld.

Op grond van de regelgeving die tot 1 juli 2021 gold, kwam klager per 18 juni 2021 in aanmerking voor plaatsing in een BBI. Dat blijkt uit het selectieadvies.

 

Verweerder moet alsnog beslissen

Verweerder moet op grond van de wet binnen zes weken beslissen op een verzoek tot (over)plaatsing. Nu klager zijn verzoek (in de vorm van een geaccordeerd selectieadvies) op 16 april 2021 heeft ingediend, had verweerder inmiddels op dit verzoek moeten beslissen. De beroepscommissie zal het beroep reeds hierom gegrond verklaren en verweerder opdragen alsnog een (inhoudelijke) beslissing te nemen op klagers verzoek met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

De strekking van de te nemen beslissing

Verweerder had klager weliswaar kunnen selecteren voor een BBI (mits klager ook voldeed aan de overige toen geldende criteria), maar dan had hij – hoogstwaarschijnlijk – tot 1 juli 2021 op een wachtlijst gestaan. Vervolgens had zijn verzoek nu, na 1 juli 2021, alsnog opnieuw moeten worden beoordeeld op grond van de huidige regelgeving. Er is immers geen overgangsrecht geregeld voor gedetineerden die op 1 juli 2021 in een BBI verbleven of daarvoor op de wachtlijst stonden.

Verweerder zal, in zijn nieuwe beslissing, klagers verzoek dus moeten beoordelen als een verzoek om plaatsing in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) en moeten toetsen of klager voldoet aan de criteria die daarvoor (vanaf 1 juli 2021) gelden.

 

Geen tegemoetkoming

De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding voor een tegemoetkoming wegens niet-tijdig beslissen. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij draagt verweerder op alsnog een inhoudelijke beslissing te nemen op klagers verzoek met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 6 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven