Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1098/GM, 19 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1098/GM

betreft: [klager] datum: 19 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. van Leeuwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden, locatie Noord te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 april 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is gehoord, [...] inrichtingsarts bij de p.i. Haaglanden.

Klagers raadsman mr. J.W. van Leeuwen heeft schriftelijk meegedeeld dat klager en de raadsman niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat ondanks de uitspraak van de beroepscommissie van 9 maart 2007 (06/2964/GM) de oorspronkelijke dosering benzodiazepinen niet wordt hervat.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Hoewel klager de vorige procedure heeft gewonnen, heeft dat niet geresulteerd in het gewenste resultaat. De betreffende medicatie is hem niet meer voorgeschreven. Hij krijgt nu éénmaal per week Dormicum
en dat is dan de enige nacht dat hij goed slaapt. De andere nachten heeft hij last van nachtmerries en slapeloosheid. Hij slaapt dan meestal overdag. Klager betreurt het ten zeerste dat hij de medicijnen, die hij jarenlang voorgeschreven kreeg van zijn
psychiater [...] en ook gedurende de eerste periode in de p.i. Haaglanden, niet meer krijgt. Klager blijft van mening dat er tijdens de detentieperiode wel degelijk sprake was van een tijdelijk voortzetten van de voorgeschreven medicatie. De eerste
psychiater heeft dat ook terecht gedaan. Na 8 september 2006 was er een indicatie om klager Oxazepam en Dormicum te blijven voorschrijven. Het handelen van de inrichtingsarts was onzorgvuldig en is dat nog steeds. De medische indicatie om klager
Oxazepam en Dormicum voor te schrijven was volgens de uitspraak van de beroepscommissie van 9 maart 2007 aanwezig en is er volgens klager nog steeds.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Na de uitspraak van 9 maart 2007 eiste klager chanterend en bedreigend dat hem de benzodiazepinen zouden worden verstrekt. De kop van de inrichtingsarts zou er anders af gaan. Klager was onder behandeling van de psychiater. Niet de inrichtingsarts maar
de psychiater heeft geoordeeld dat er geen medische indicatie was voor het gebruik van benzodiazepinen. Klager is in het PMO besproken. Gelet op het advies van de psychiater was er geen reden om op 9 maart 2007 terug te gaan naar de oude medicatie. Er
is veel contact geweest met klager, maar hij heeft ook op veel oproepen niet gereageerd. Hij vond dat hij recht had op de benzodiazepinen en niet hoefde te reageren. Klager is in het PBC opgenomen van 24 november 2006 tot 12 januari 2007. Hij kwam
terug
uit het PBC met Oxazepam 50 mg en Dormicum 15 mg éénmaal per week. De inrichtingsarts heeft na overleg met de psychiater de medicatie afgebouwd omdat er geen medische indicatie was. Er is afgebouwd overeenkomstig de handreiking. Het inrichtingsprotocol
benzodiazepinen is conform de handreiking maar zal binnenkort herzien worden net als het Methadonprotocol, dat al herzien is.

3. De beoordeling
De handreiking benzodiazepinen van 2 mei 2002 van de Medisch Adviseur gaat uit van het stopzetten van het voorschrijven van benzodiazepinen aan gedetineerden indien daarvoor geen medische indicatie aanwezig is. Indien wordt besloten tot het stopzetten,
dient dit gefaseerd plaats te vinden volgens het in de handreiking gegeven afbouwschema.

In de eerdere uitspraak van de beroepscommissie 06/2964/GM van 9 maart 2007 is klagers beroep gegrond verklaard omdat niet was gebleken dat er goede gronden waren om klagers medicatie af te bouwen. Dit bleek niet uit de stukken en omdat de
inrichtingsarts niet ter zitting was verschenen, heeft hij de beroepscommissie niet terzake kunnen informeren.
In de onderhavige zaak, die betrekking heeft op het medisch handelen van de inrichtingsarts na 9 maart 2007, heeft de inrichtingsarts ter zitting toegelicht dat klager van 24 november 2006 tot 12 januari 2007 in het PBC heeft verbleven en terug is
gekomen in de inrichting met Oxazepam 50 mg. en Dormicum 15 mg. éénmaal per week. De inrichtingsarts heeft na overleg met de psychiater, overeenkomstig de handreiking, de medicatie afgebouwd omdat er naar het oordeel van de psychiater geen medische
indicatie aanwezig was om klager benzodiazepinen voor te schrijven.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts na 9 maart 2007 niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en J.G.J. de Boer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven