Nummer 21/21874/STA
Betreft [verzoeker]
Datum 23 juni 2021
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
Het hoofd van FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de instelling) heeft op 10 juni 2021 aan verzoeker een afdelingsarrest opgelegd voor de duur van vier weken.
Verzoekers raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van de instelling op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (OV2021-72).
2. De beoordeling
Ingevolge artikel 58, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) moet het klaagschrift tegen de beslissing tot het opleggen van afdelingsarrest binnen zeven dagen na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest. Tegen het opleggen van afdelingsarrest staat ingevolge artikel 57, eerste en vierde lid, Bvt beklag open nadat het afdelingsarrest een week heeft geduurd waarbij de dag waarop de beslissing is genomen buiten beschouwing blijft.
De voorzitter stelt op grond van de stukken vast dat op 21 juni 2021 beklag is ingesteld tegen en om schorsing is gevraagd van de beslissing van 10 juni 2021 tot het opleggen van afdelingsarrest, welke beslissing op 10 juni 2021 aan verzoeker is uitgereikt. Niet is gesteld of gebleken waarom niet binnen zeven dagen na de uitreiking van de maatregel beklag is ingediend. Anders dan bij maatregelen als afzondering en separatie geeft de wet geen beklagmogelijkheid tegen het voortduren van afdelingsarrest. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter moeten de wettelijke bepalingen zo worden gelezen dat alleen om schorsing van het voortduren van afdelingsarrest kan worden verzocht als tijdig beklag is ingediend tegen de beslissing tot het opleggen van afdelingsarrest. Nu daarvan in dit geval geen sprake is, kan verzoeker niet worden ontvangen in zijn verzoek.
3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze uitspraak is op 23 juni 2021 gegeven door mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 05-07-2021 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 23-06-2021